Qtei. (}?oorltclifingJ) ureau wan de Voedingsraad meldt cBier en inkt 14 Elke dag een warm maal. Men hoort tegenwoordig nog wel eens een huis vrouw zeggen: ik kook maar niet iedere dag een warm maal. Een paar boterhammen zijn toch ook goed en dat komt veel voordeliger uit en be spaart me bovendien heel wat tijd! Tegen dit denkbeeld moeten wij met klem waar schuwen. Een broodmaaltijd, die in voedingswaarde tegen een eenvoudig, maar goed samengesteld warm maal zou opwegen, zou duurder (of veel bewerke lijker) worden dan dat warme maal. En „gemakke lijke" en goedkope broodmaaltijden zijn te een zijdig, leveren ons niet alle voedingsstoffen, die wij dagelijks nodig hebben en zullen daardoor op den duur onze gezondheid schade doen. Waardoor is een warme maaltijd dan nodig om de voedingswaarde van onze dagelijkse voeding vol ledig te maken? In de eerste plaats bevatten aard appelen en groenten verschillende vitaminen en voedingszouten, die in brood niet voorkomen, o.a. vitamine C. Om de broodmaaltijd in dit opzicht volledig te maken, zou er bijv. een portie groen- tensla (liefst iedere dag van een andere groente) of in plaats daarvan flink wat fruit (en fruit is dikwijls duur!) bij gegeven moeten worden. Verder komt in een goede warme maaltijd een eiwitrijk gerecht voor: vlees, vis, kaas, eieren, een erwten- of bonengerecht of een bord pap, vla of pudding als toespijs. Bij een volledige broodmaaltijd zou een van deze spijzen en dan in dezelfde hoe veelheid als bij de warme maaltijd gegeven moeten worden. Zoete broodbeleggingen maken de boterhammen wel smakelijk en werken daarbij verzadigend, maar leveren ons practisch geen beschermende stoffen (eiwitten, vitaminen, voedingszouten). Gebrek hier aan door het overslaan van de warme maaltijd zou als gervolg kunnen hebben: slapte en moeheid, gro tere vatbaarheid voor infecties, gevaar voor bloed armoede, in het algemeen dus: verminderde weer stand. Bovendien hebben we nog buiten beschouwing ge laten, dat de eetlust van velen door brood minder wordt opgewekt dan door dampend warme gerech ten. De geur hiervan wekt reeds de eetlust op! Vooral als het koud is, hebben we aan de warme maaltijd zo'n behoefte en hoevele koude dagen brengt het jaar niet in ons landje! Ook het gevaar voor eentonigheid (drie maal per dag brood) kan zich op de eetlust wreken, waardoor men kans loopt te weinig te eten. Afwisseling van spijs is in iedere goede voeding nodig. Alles bijeengenomen blijkt wel, dat een broodmaal tijd niet tegen een warme maaltijd kan opwegen, tenzij er veel kosten en moeite aan worden besteed. Er is een tijd geweest, dat liet bier voor ons perso neel ongeveer dezelfde betekenis had als olie voor de machines. De edele drank ging op vaste uren rond en zoals de huisvrouw haar vermoeidheid verslaat met koffie of thee, zo deed de brouwerijman dit met z'n Gerste I. Op kantoor stonden nog de hoge lessenaars met dito krukken en de klerken in hun lustere jasjes, schreven in dikke folianten, verzonnen plagerijen en dronken bier. Dit artikel en inkt waren de voornaam ste kantoorbehoeften. Totdat na de eerste wereld oorlog het misbruik binnensloop. Merkwaardig ge noeg, als gevolg van de onthouding. De jongere be dienden, die kort na 1918 in dienst traden, hadden in de oorlog het bierdrinken niet geleerd of verleerd en gaven gulhartig hun gratis rantsoen weg aan de oudere snorrebaarden, die aldus vaak meer kregen dan de goede orde verdragen kon. Het liep de spui gaten uit en er moest „gemassregelt" worden. Een oekase van de directie maakte aan het bier- drinken gedurende de kantooruren resoluut een einde. Er kwam een smartegeld voor in de plaats en het bier verdween uit het bediendenkantoor. Althans, dit was de bedoeling. Maar de prohibitieve maatregel was een zo hard handige ingreep in het bestaan der ouderen, dat deze gewoon niet in staat waren er zich naar te gedragen. En terwijl de directeur om 4 uur 's middags na zijn: ,JEin Stein, Georg!" mogelijk veronderstelde, dat hij de enige in het kantoorgebouw was die zich aan het koele, geestrijke vocht laafde, werden talrijke boorde volle bierblikken binnengesmokkeld en geledigd. Het biersmokkelen werd een sport en sommige jon gere bedienden bleken zulke virtuozen in dit vak, dat zij er een aardig zakgelletje mee bijverdienden. Uiterlijke sporen van de overtreding waren er niet en aan de bloedproef was men nog niet toe! Maar het keukentje van 2 m- in de ondergrondse postkamer had een groter debiet dan menig ruim biercafé van tegenwoordig. Dit alles is reeds weder jaren geschiedenis. Het wordt niet neergeschreven met de bedoeling om in het alge meen herstel van het sluikverkeer op kantoor te be vorderen. Want dit blijft ook thans verboden. Zelfs als nu de contrabande naar waarschijnlijkheidsberekening eer uit moorkoppen en flesjes melk dan uit de meest gezellige drank bestaat. Het zijn niet meer bier en inkt die de belangrijkste kantoorbehoeften vormen. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM NOG EENS: MYSTERIEUZE BANDEN. Wanneer U Vers van 't Vat no. 5 (December 1950) nog eens opslaat zult U daar iets lezen over myste rieuze banden, die de brouwerij en haar personeel, mitsgaders de familieleden van dat personeel en allen die reeds lang niet meer in rechtstreeks dienstverband met Heineken staan, verbinden. Een nieuw voorbeeld hiervan treffen wij bij het dochtertje van één van onze Rotterdamse bierleiding- monteurs. Het meisje, dat nog niet kan lezen, begint op straat enthousiast te roepen als zij een Heineken's auto ziet en zal zich nooit vergissen. In de voorbije St. Nicolaastijd was zij uiteraard vervuld van de komst van de „goed-heilig man", die zij evenwel in haar liedjes dood-ernstig „goed-Heineken's man" noemde, aldus kennelijk de bekende naam verbin dend met alles wat goed is in haar kinderleven.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1951 | | pagina 14