Van paarden, die de haver verdienen 11 Brussel neemt afscheid van z'n brouwerspaarden De paarden, die de haver verdienen U hebt ze vroeger voor onze wagens zien lopen en ik stel mij zo voor dat menig oudgediende, wanneer hij op Zaterdagmiddag met zijn vrouw een kuiertje maakte door onze goede stad, bij een ontmoeting met de stoere viervoeters nog onderweg met een late vracht voor dorstige Zaterdagavond- of Zondag- vierders dat zo'n oudgediende dan vol trots z'n ega aanstootte en opmerkte: Tromp en de Ruyter Waarop vrouwlief natuurlijk prompt haar man ver dacht van hallucinaties of misschien wel van een andere vorm van „onjuiste waarneming," waardoor een vochtig leven van een brouwerij man nu eenmaal bedreigd wordt. Tromp en de Ruyter, zaliger nagedachtenis, in de wandeling genoemd Maarten en Michiel, vorm den jarenlang met hun makkers een deel van het Rotterdamse stadsbeeld ende trots van de brouwerij. Nu zien we alleen nog maar HX zus en zo met onze oubollige „Jan" en z'n „Uw Heineken's Meneer." Modern en uit reclame en aesthetisch oog punt volkomen verantwoord, maar nuchter. Oh zo nuchter, vergeleken bij Tromp en de Ruyter. Hoe dikwijls brachten deze stoere zeehelden hun kapitein veilig thuis na een zware en moeilijke tocht langs vele koffiehuizen, waarbij de vaten weliswaar steeds leger, maar de zakken daarentegen steeds vol ler werden (ik meen vanwege de vele incasso's voor 't geval U mij mocht misverstaan). De vracht werd er uiteindelijk dus toch niet lichter op. Ach ja, die goeie ouwe tijd. Men was toen nog niet zo bij de pinken. Het ging allemaal gemoedelijker en natuurlijk lang zo economisch niet. Een Rotter dammer is een man, die weet wat economie is, hij heeft er zelfs een hogeschool voor gebouwd. En hij deed Tromp en de Ruyter in de ban. Voor een Amsterdammer speelt de economie ook een rol, maar een meer ondergeschikte. Hij heeft twee universiteiten met vele faculteiten en slechts één van die vele is een economische. Misschien heeft men daarom in Amsterdam nog steeds Trompen en de Ruyters, al zijn het er slechts enkele. En nu is het dan in Brussel zo ver, dat de paar den de haver niet meer verdienen. Zij nemen op bovenstaande foto afscheid van u en doen dat met een traan in hun paarden-oog. Ook onze gemoedelijke collega's van de White Star erkennen het: een brou werij zonder paarden is tegenwoordig een vanzelf sprekende noodzakelijkheid. Wat vroeger een onmo gelijkheid scheen, is nu de gewoonste zaak van de wereld. Het kan verkeren. Ook voor ons persoonlijk. Wij geloven onszelf allen paarden, die de haver verdienen. En die wij naar onze persoonlijke smaak bij voortduring onvoldoende toegemeten krijgen.... Maar als wij dan naar de foto zien realiseren wij ons dat ook voor ons de tijd zal komen, dat wij de haver niet meer zullen verdienen, dat anderen onze plaatsen innemen. Er komt eens een generatie Hei- nekenaren, die van geen brouwerspaarden meer zal weten. Zo min als men nog van u zal weten en van mij Ik wens onze vrienden van de White Star van harte sterkte zonder hun trouwe rossinanten. Pegasus.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1951 | | pagina 11