Op 't platje SINGAPORE SOERABAJA A.B.C. BEHAALT TE LONDEN TWEE PRIJZEN. Op 4 October, laat in de middag, vervoegden wij ons gedrieën bij de stand Beer Competition op de Brewers' Exhibition te Londen om de inzendingen van Singapore en Lagos te proeven. Na als „damned foreigner" enige weerstand te hebben moeten over winnen, verschenen langzamerhand de monsters op tafel, die voor zo ver het de Pilseners betreft alle volkomen helder en goed van smaak bleken te zijn. Ook het Stout was prima. Groot was onze verrassing toen wij naast ons op nieuw naar een fles Anchor Beer hoorden vragen en ons bleek, dat de A.B.C. niet minder dan twee prijzen in de wacht had gesleept. Singaporezen, onze harte lijke gelukwensen! Voor een goed begrip van de prijzen, die Singa pore verkregen heeft, diene het volgende. Op de tentoonstelling waren 584 inzendingen van brouwerijen, gelegen in Groot-Brittannië en Ierland. Deze afdeling was volkomen gescheiden gehouden van de afdeling British Empire and Commonwealth, waarvoor slechts 88 monsters waren ingezonden. Deze laatste afdeling telde de volgende drie klassen: a. 30 inzendingen van „Beer" met een stamwortge- halte van 1.048 of lager. Hierin waren de Archi pelago Brewery Co. Ltd. en de Malayan Brewe ries Ltd. te Singapore uitgekomen met haar Anchor Beer en haar Tiger Beer. b. 38 inzendingen van „Beer" met een stamwortge- halte van 1.048 of hoger. Hierin was de Nigerian Brewery Ltd. te Lagos met haar Star Beer uit gekomen. c. 20 inzendingen van Stout. Hierin waren de beide brouwerijen te Singapore met haar Lion Stout en Tiger Stout uitgekomen. De Archipel Brouwerij verkreeg de eerste prijs van klasse a. Daarenboven kreeg zij nog een prijs omdat haar Anchor Beer de beste inzending werd geacht te zijn van de klassen a, b en c te zamen. A. M. S. Daar zitten we dan weer in een gezellig kringetje op 't platje en hebben elkaar weer veel te vertellen. Vers van 't Vat was juist gearriveerd, zodat we niet na konden laten, het stukje over de aardbeving te laten lezen. „Men" vond het eenparig eng aardig en was blij eens te lezen hoe 't werkelijk gebeurd was, want in de loop der weken werd deze beleve nis zó mooi verteld, en was deze zó uitgebreid ge worden, dat een slot als „en toen leefden zij nog lang en gelukkig samen" er nog juist aan ontbrak. Maar hoe dan ook, toen we 't toch over v. d. G. hadden (het was geen roddelen; dat blijkt uit 't feit dat we dit alles openlijk in Vers van 't Vat durven schrijven) kwamen alle goede herinneringen weer boven en hebben we onze gasten, daar heerlijk buiten op het platje, een verslag gegeven van v. d. G. en zijn rijsttafel Het brengt altijd weer wat leven in de brouwerij, wanneer er eens mensen uit Holland komen om voor enige maanden of weken in Soerabaja te werken. Vooral, als we voor enige attracties kunnen zorgen als bijv. een aardbeving. Toch zorgen onze gasten ook goed voor ons en het zijn T. en v. d. G. die we hier willen noemen. Zo zorgde v. d. G. niet alleen voor gezellige avondjes thuis, maar we hebben zelfs van een rijsttafel bij hem mogen genieten. De laatste weken hadden we over enoi-me rijst tafels horen praten; de kokkie was iemand, zoals er nergens een tweede te vinden zou zijn (al was ze wat oud en tanig) en 't mannenhuishouden liep zo, dat menige huisvrouw daar wel jaloers op zou kunnen worden. Naar raggen moest je niet kijken, je neus dicht houden wanneer je in de buurt van de „kamer ketjil" 2) kwam en 't afwassen moest je nu ook niet al te nauw nemen, maar verder was 't ideaal. Met blijde opgetogen gezichten en lege magen gingen we dus naar onze gastheer v. d. G. en wer den eerst onthaald op een goed glas bier (hoe kan het ook anders!) en daarna een lekker borreltje (c. en c. Marine!). Makanan ketjil3) was er niet, maar dat gaf niets, want we zouden ons buikje wel vol krijgen. Toch begon de gastheer wat onrustig te worden en er kwamen van die voorbereidende opmerkin gen als: 't Zal toch wel goed gaan achter? en ze zal toch wel genoeg hebben?". Nou met zo'n kokkie twijfelden wij daar geen moment aan natuurlijk.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1950 | | pagina 6