Buitenlanö
BROUWERIJEN IN ZUID-OOST AZIË
Het belangrijke aandeel, dat Heineken heeft in
de brouwerijen in Zuid-Oost Azië maakt het aan die
genen onder ons, die de ontwikkeling hebben meege
maakt, mogelijk een overzicht te geven van de gang
van zaken, die tot de tegenwoordige verhoudingen
hebben geleid.
Na de eerste wereldoorlog, zeg bijvoorbeeld in het
jaar 1920, bestonden in dat deel van de wereld geen
brouwerijen en het bier, dat er gedronken werd,
kwam uit andere landen, in hoofdzaak uit Europa.
In kwaliteit stonden bovenaan de bieren van de
brouwerij Beck en Co. uit Bremen, die onder ver
schillende etiketten in de handel werden gebracht
en genoemde brouwerij was stellig de eerste die erin
geslaagd was een bier te maken, dat in de tropen ge
durende lange tijd uitstekend van kwaliteit bleef.
Heineken had weliswaar toen reeds in Rotterdam
een kleine bottelarij, waar flessenbier voor export
werd afgetapt, maar niettegenstaande het feit, dat dit
bier werd gepasteuriseerd, bleek het toch in de tropen
niet zolang houdbaar te zijn als de bieren van Beek.
In de tijdsperiode van 1920 tot 1929 veranderden
bij Heineken twee dingen, die op het verdere ver
loop van grote invloed zijn geweest. In de eerste
plaats droeg de gespannen aandacht, die door de
brouwtechnici te Rotterdam gegeven werd aan de
kwaliteitsverbetering van het exportbier, goede
vruchten, zodat verschillende verbeteringen konden
worden ingevoerd en in de tweede plaats maakte de
moederbrouwerij in Nederland mede tengevolge van
de na de eerste wereldoorlog gevoerde politiek van
het opkopen van middelgrote brouwerijen een zeer
winstgevende tijd mede, waardoor er een aandrang
ontstond om gelden te beleggen.
Daar het maar zelden overal in de wereld tegelijk
slecht gaat was een spreiding van belangen naar
andere werelddelen gewenst. Onder deze omstandig
heden was een brouwerij in Ned.-Indië een object,
dat in aanmerking kwam. Toch aarzelde de directie
nog, gezien de onbekende risico's, die een brouwerij
in de tropen met zich zou brengen, welke aarzeling
overwonnen werd toen onze tegenwoordige presi
dent-commissaris, de heer Collot d'Escury, Heineken
in contact bracht met de Sofibra (Société financière
de brasseries) een groep Fransen, die reeds over
ondervinding in Marokko, Frans Indo-China enz. be
schikten.
Door de heren L. Pierre van de Sofibra en onze
tegenwoordige directeur Jhr. Feith werd toen in 1929
een studiereis naar Zuid-Oost Azië gemaakt om het
terrein te verkennen. Hierbij bleek Ned.-Indië als
vestigingsplaats voor een brouwerij meer bezwaren
te hebben dan men had verwacht, want een Bel
gische groep was in Soerabaja in samenwerking met
het Nathaninstituut reeds bezig een brouwerij op te
richten, terwijl men bovendien in Batavia geen ge
gevens wilde verstrekken over de toekomstige rege-
ringspolitiek in zake de zo belangrijke verhouding
tussen invoerrecht op import van bier en accijns te
heffen van plaatselijke brouwerijen.
Gunstiger leken de kansen in Singapore, daar er
op het hele schiereiland Malakka nog geen brouwerij
gevestigd was en men in de firma Fraser and Neave
een compagnon vond, die zich met het oog op haar
mineraalwaterbelangen zeer voor het project interes
seerde en die bovendien in alle belangrijke plaatsen
van Malakka agentschappen bezat, die zich met de
verkoop van bier konden belasten.
Op grond van het door genoemde heren uitge
brachte rapport werd dan ook besloten tot de bouw
van een kleine brouwerij in Singapore, de tegen
woordige Malayan Breweries Ltd.
Deze bouw van twee brouwerijen, een van be
doelde Belgische groep in Soerabaja en een in Singa
pore, werd natuurlijk met lede ogen gezien door de
brouwerij Beck en Co. in Bremen, die hierdoor een
deel van haar zo winstgevende exportmarkt dreigde
te verliezen. Beek dreigde zowel in Singapore als te
Batavia een brouwerij te zullen bouwen. Onderhan
delingen werden tussen Beek en Heineken gevoerd
om deze concurrentiestrijd te voorkomen, maar daar
elk van de beide partijen de uiteindelijke macht
wenste te hebben, verliepen de onderhandelingen
vruchteloos en Beek zette tenslotte de bouw van haar
brouwerijen in Singapore en Batavia door.
Door de loop van zaken was Beek echter in tijd
tegenover de anderen ten achter. De M.B.L. in Sin
gapore begon op 1 October 1932 bier te verkopen
(Soerabaja was al eer begonnen) en Beek kwam
eerst ca. IV2 jaar later aan de markt. Deze IV2 jaar
voorsprong waren in Singapore door de zeer actieve
heer Hastie van Fraser and Neave ter dege benut om
door reclame van allerlei soort het bier, dat van goede
kwaliteit bleek te zijn, populair te maken. De brou
werij in Soerabaja had wat minder succes daar het
bleek, dat men in de eerste tijd de moeilijkheden,
verbonden aan het maken van een goed tropenbier,
nog niet geheel te boven was.
Toen nu Beek bier ging verkopen zetten zij zich
op het hoge paard. Op grond van de vroegere kwa
liteiten van Beck's exportbier werd de stelling ge
poneerd, dat zij een beter bier maakten dan de an
deren, waarvoor men dan ook dienovereenkomstig
zowel in Singapore als in Ned.-Indië een hogere
prijs vroeg dan de andere brouwerijen.
In Ned.-Indië, waar Beek vooral vechten moest
tegen het bier van Soerabaja, dat niet al te best van
kwaliteit was, had deze politiek succes. Niettegen
staande de hogere prijs veroverde Beek betrekke
lijk vlug een belangrijk deel van de markt.
Minder voorspoedig was Beck in Singapore. Te
gen de hogere prijzen werd eenvoudig practisch
niets verkocht. Men zocht andere agenten om het
bier te verkopen, maar ook dat hielp niet. Beek
moest toen wel met de prijs naar beneden en maakte
de prijs gelijk aan die van de M.B.L. Ook dat bleek
niet te helpen, het bier werd nog steeds niet ver
kocht. Tenslotte moest men de prijs wel lager stel
len dan die van de M.B.L. Hiermede had men suc
ces. De verkopen van de M.B.L. daalden wel niet,
maar bleven vanaf die tijd op hetzelfde peil, terwijl
de toename van de consumptie aan Beck ten goede
kwam.
Voor de M.B.L. was hierdoor een moeilijke toe
stand ontstaan. Men had wel kunnen proberen de
prijzen ook naar beneden te zetten tot op het ni
veau van Beek, maar dit zou waarschijnlijk ten
gevolge hebben gehad, dat Beek nog verder naar