15
VAN OVER ALLES
Zo, dat sit der op. 30 September is ommers altijd
het end van het brouwerij-jaar. 't Boekjaar zogezegd.
Dan sluite we af, begrijp U en dan beginne me
opnieuw. Krek as Koba mit de uithaal. Die begint
ook elk jaar end September opnieuw. Niet voor mijn
hoor, want ik seg maar: eens per jaar schoonmaak,
das al eens te veel. Maar toch in September weer
uithale, beddeboel en gordijne en zo.
Ik seg nog forige week, ik seg Koba, zeg ik, nau
van 't jaar es een keertje overslaan mit die uitha-
lerij. De boel is nog knap en wat sal je je kopsorge
make. Kijk se me an of se segge wil: hoor nau toch
die knuppel es an. En se haalde tóch uit. Mijn een
sorg, mot sij wete. Maar ik ben blij dat ik nie in 't
huishouwe ben so in September en April.
Afijn, het leed is nau weer igeleëe en de kaggel
staat weer. En het is weer koud en guur en nat en
me jongste is weer naar 't avondschool.
Maar Koba mot een nieuwe mantel en der mot een
mat in de keuke komme en feitelijk begroot dat
mijn toch wel effe. De cente van de spaarbank benne
zo gehaald, maar ze komme der zo gauw nie meer
op, vat je, en mijn kappitaal is eerlijk gezegd maar
een airmzalig hopie iguldes. Maar ja, de tijd is nau
eenmaal rottig en het was nog allemaal maar niks
as die hoge piete maar als nie weer over oorlog en
aggressie kakelde. Zelle die snurkers het ooit lere?
Of zelle wij zeivers het ooit lere? Gister kon Koba
nog een pak op der jeweetwel krijge van een buur
vrouw, die der portaaltje met slik lag. As het nau
toch regent buite, wat wil zo'n mens nou? Mot se
bove komme wone, ken zij al die trappe lope, tien
keer op 'n dag (dat seg Koba). En vorige week kon
ik Piet wel opvrete, toen die se vaders goeie jas had
angetrokke en der mee in een wolkbreukie tereg
was gekomme. We kenno zeivers nie buite ruzie,
hoe zalle oome Jozef en oome Harrie dat dan kenne?
Eve goed maar een mottige gedachte.
Wat is me stukkie somber deze reis, heb u het
in de gate? En nou hebbe me op de Ahoy nog we'
al dat bier verkoch en overal op de wereld drinke
ze Heinekes sting der in het vorige blaadje. De krant
schreef ook van meer bier gedronke en zo en nou
ben ik weer in ene waar ik begon. Me hebbe nou
afgeslote. Zou der wat overblijve? Je ken nooit
wete, dat buiteland, daar hebbie zo geen oog op,
hè? Affijn late se maar goed telle dan hore me het
wel in April.
An het end gekomme doen ik jullie allemaal de
groete ook van Koba en de kinderen. Zo noem ik U,
mijn
GERRIT.