Herfst N Bij ons in Rotterdam 13 Met leedwezen geven wij kennis van het overlijden op: 22 Augustus van de heer ANDRIES JACOBUS BLENDERMAN, geboren 21 Augustus 1880, op 1 September 1945 gepensionneerd als employé van Hei- neken-Amsterdam, afd. Silo. 9 September van de heer JAN CORNELIS BROUWER, arbeider afd. Expeditie-Rotterdam, op de nog jeugdige leeftijd van 24 jaar. 16 September van de heer FREDERIK VAN DAM, geboren 30 September 1872, op 22 October 1932 gepensionneerd als tapper, afd. leg- kelder-Amsterdam. 22 September van Mevrouw ANNA MATHILDA WIJFJES—VAN DAM, geboren 10 October 1904, echtgenote van de heer Th. H. Wijfjes, werkzaam in de afd. Bankwerkerij - Amsterdam. Mij ligt een klank in d'oren Alsof het herfstloof valt in 't woud Als sluiten zich zacht de deuren En laten grauw de aarde en oud. Mij ligt een klank in d'oren Als sleept een moede voet in 't zand Als schalt uit duizend koren Een laatste lieve groet in 't land. Mij ligt een klank in d'oren Als klinkt een snikken droef uit 't hart Als zingen cherubijnen teder Een pijnlijk afscheidslied vol smart. Uit het Duits door: P. H. Hagestein Jr. Midden door het getroffen hart van Rotter dam loopt nog steeds de Hoogstraat, eertijds de drukste winkelstraat van Rotterdam, waar hon derden neringdoenden op peperdure bodem zaten, doch er niettemin goede zaken deden. Want de Hoogstraat was een paradijs voor het winkelend publiek, niet alleen omdat men er schier elk artikel in alle prijsklassen kon betrek ken, maar ook omdat zij gezellig smal was en verboden voor alle rijverkeer, zodat men er zonder gevaar voor lijf en leden zijn koop- en kijklust kon botvieren. Van 's ochtends vroeg tót 's avonds laat zag men hier duizenden Rot terdammers en duizenden lieden van elders, die er hun inkopen deden of verpozing zochten in koffiehuizen, lunchrooms, café's-chantants, kortom in de vele inrichtingen, waar ons bier in stromen vloeide. Vaak was de drukte zo hevig, dat men zich slechts schuifelend kon voortbewegen. Het is met de Hoogstraat gegaan als met bijna het gehele getroffen stadscentrum. Met de echte Hollandse zin voor netheid en orde heeft men kort na het bombardement alle resten van opstallen opgeruimd en de eens zo levendige straat is nu leeg als een mond zonder gebit. Uw verslaggever heeft er op een der zeldzame uren van September 1950, waarop toevallig het hemelwater niet met bakken neerplensde, een wandeling gemaakt. Hij betrad de eens zo ge zochte straat van de Oostpleinzijde dus daar waar vroeger de Marinierskazerne verrees en kwam direct onder de indruk van een beklem mende stilte en verlatenheid. Op zijn gehele weg langs de vermaarde dui zend-meter-straat trof hij behoudens een een zaam bedrijfspand geen spoor van bebouwing aan en zelfs geen levend wezen. Dit wil zeg genbehalve twee gelukkige mensen, die zich op het punt, waar vroeger „Rondeel" een prima glas Heineken's verkocht, langs de berm tussen hoog uit de grond geschoten gras en onkruid neergevlijd hadden en de wereld rondom zich schenen te hebben vergeten Twee honderd meter verder het bruisende leven van de city. Het carillon van de koop mansbeurs maande op dit vroege middaguur de zakenwereld tot samenkomst. Trots en voor naam verheffen zich daar de belangrijke aan winsten van de wederopbouw: de serie gigan tische bankgebouwen, die Rotterdam rijk ge worden is. Maar vergeten en ontluisterd ligt de exponent van Rotterdam's middenstand: de Hoogstraat, een samenstel van keien, zand en verwilderd groen. Gelukkig toch ook thans nog niet geheel doelloos!

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1950 | | pagina 13