MANNENKOOR - AHOY'
ouö-RotteRöAm
N
Rotterdam heeft a-hooikoorts. Wat zeg ik? Néder -
land heeft a-hooikoorts.
Ruim één en een kwart millioen bezoekers, dat zou
één op elke acht Nederlanders zijn, zuigelingen en
grijsaards inbegrepen, als niet.... Ja, als niet tal
loze Rotterdammers in versterkte mate door de
koorts bevangen waren en zich twee of drie maal
per week Ahoy'-waarts begaven om vertier en ge
zelligheid te zoeken in Oud-Rotterdam.
Bij ons, H.B.M.-'ers, is de koorts inmiddels opge
lopen tot boven 40. Want nadat eerst het Heineken's
mannenkoor had meegewerkt aan de Revue Rotter
dam Ahoy' in de Rotterdamse Schouwburg tot
groot genoegen van publiek en deelnemende
H.B.M.-'ers samen en zo de koorts zowel op kan
toor als in de fabriek had aangewakkerd, zijn de
heren na hun schitterend geslaagd optreden als
revue-artisten, op een Donderdagavond, toen de ene
plensbui na de andere zich verdrong om op het
aardrijk neer te dalen, naar Rotterdam Ahoy' getogen
voor een klein populair concert op het Marktplein
van ons goede Oud-Rotterdam. Hetgeen al evenzeer
in de smaak viel van het talrijke publiek, dat op
genoemd Marktplein in even groten getale pleegt op
te komen ongeacht wolkbreuken, hittegolven of
stormweer als vroeger des Zaterdagsavonds op
de Hoogstraat.
Na afloop was er in het overvolle Scharretje"
(waar het bier schuimt, maar niet krast...." een
gezelligheid en een internationale sfeer als in de
beste tijd van „de Dijk". Enige Limburgse brouwers
werden toegezongen, Jhr. Feith werd toegezongen,
de Ahoy' werd toegezongen en, nou ja, tenslotte
werd iedereen toegezongen. Waarbij de vrouwen
hun „koormannen" niet in de steek lieten.
„Wie zal dat betalen, wie heeft zoveel geld"
vroegen een paar Hollandse matrozen van de Viking
zich af, maar daar wisten de brouwers raad op, als
mede onze marine-man Verbiest, die volkomen
verrast „dienstdoend" zoveel H.B.M.-'ers te tref
fen" de goede genius der matroosjes werd. Hem
zowel als Uw verslaggever werd bij hun vertrek
met vaste hand, wankele voet en aandoening in de
stem bezworen, dat Heineken en Marine bij elkaar
horen als C bij A en Vroom bij Dreesmann.
En de mannen van het koor (mitsgaders hun
wederhelften), zij lieten zich het bier best smaken
en hebben inmiddels een nieuwe afspraak voor Ahoy'
gemaakt. Want de sfeer pakt je en speciaal ons koor
heeft aan Ahoy' wel bijzonder prettige herinneringen.
De volgende ochtend turfde onze verkoopleider-
stad er weer een paar turfjes bij op z'n kladje van
Ahoy'-debiet. Men zegt, dat hij papier te kort komt
met dat turven. Laat-ie-fijn-zijn! 'k Heb thuis nog
een paar velletjes liggen. En als het daarom gaat
ben ik heus niet te beroerd die mee te brengen.
Voor het goede doel. Om te turven.
Drink nog es uit! PROOST.
één voorwaarde: dat ik om 9 uur naar huis ga
Bij Spaan, goed, 8 uur preciesIk zal er
(Het stuk speelt op een warme dag in
Augustus 1950).
's Ochtends 7 uur.
De wekker loopt af. Meneer is des nachts om
half drie thuis gekomen van de Ahoy' en tracht
uit een loodzware slaap tot de werkelijkheid
van een hinderlijk heldere ochtend door te
dringen. Hetgeen moeilijk is. Maar de brood-
zweep knalt en om uiterlijk 8 uur moet hij de
deur uit. Nog maar half bij bewustzijn voelt hij
het reeds: Zijn hoofd is zwaar, zijn mond droog
en zijn ogen doen pijn. Bovendien lijdt hij aan
een gevoel van onpasselijkheid, dat groeit als
hij zich moeizaam opricht.
Zijn eerste gedachte is: „Ik ben een vod
en 's werelds grootste ezel, maar dit zal mij
niet meer gebeuren! Dat zweer ik.
Als hij zijn tandenborstel wil gebruiken
staat hij op het punt van u weet wel. Dan maar
geen tandenborstel. Want U weet wel met een
lege maag is verschrikkelijken dan die gal-
smaak.
Met een uiterste krachtsinspanning lukt het
hem zich te scheren en te kleden. Ontbijt? De
groetenzelfs geen thee. Brrr.
's Middags 12 uur.
Meneer voelt zich in staat z'n eerste sigaret te
roken en doet dit dan ook, voorzichtig met
kleine trekjes.
's Middags 3 uur.
Een ijskoud glas melk, daarna een kop thet
met een paar droge biscuits.
's Middags 4 uur.
Meneer rookt een sigaar. De telefoon rinkelt.
Meneer: „Ik heb me stellig voorgenomen van
avond niet te gaanman, ik ben er nu al
meer dan tien maal geweestnee, het spijt
me, ik geloof, dat ik er maar van afzie
Dring nou niet zo aan.Man ik verlies het
laatste restje zelfrespectMaar dan onder
zijn
's Avonds 11 uur.
Meneer wandel't als op rozen over de hobbe
lige keien van het Marktplein met zijn luister
rijk verlichte hoge geboomte, gaat bij de Stads-
bakkerij het Kromme Hang in om vervolgens
in de Keerweerlaan en de Schiestraat de stand
van zaken nog eens op te nemen.
Al schuifelend in de dichte drommen van
goedmoedige, jolige mensen uit alle oorden des
lands en van alle werelddelen, doceert hij aan
zijn vriend, dat de beste medicijn voor een bier
kater iseen prima getapt glas Pils, tem
peratuur 8, hoogstens 10C. Óveral klinkt mu
ziek en gezang op en heerst de uitbundigheid
van de lach der jonge en oude mensen van alle
rang en stand, die zich als kinderen vermaken
en ondanks de grootst mogelijke verscheiden
heid een wonderlijke eenheid vormen.
Meneer zal voor de derde maal die avond
„de Beursbengel" binnengaan, ditmaal om de
Salami te proeven. Reeds vier maal was hij in
„De Onderwereld" met zijn lawaaiig draaiorgel,
twee maal in ,,'t Scharretje", eenmaal in de
dancing „Cosmopoliet", eenmaal bij ,,de Chi
nees" waar Chong Kok Low de onovertrefbare
Loembia-speciaal bereidt, tweemaal in „De Buik"
van Parijs" en eenmaal in „Het Paard in de
Wieg", alle etablissementen, die hier in hun
oude roem herleefd zijn.
In het voorbijgaan vangt meneer de blik van
Bok de Korver, levensgroot afgebeeld met snor
en Sparta-shirt, en het is alsof deze aanmoedi
gend mompelt: „En dan speelden wij de andere
dag nog een zware interlandwedstrijd".
Meneer vergeet „de andere dag" en zal op
gewekt en levenslustig nog enige uren door
gaan
's Ochtends 7 uur.
(Als voren, enz. enz.).
7