beantwoord. Wij vertrouwen erop dat vooral de Nederland
se overheid, bewust van de risico's die aan beperkingen
van de wereldhandel verbonden zijn voor ondernemingen
als de onze, de belangen van het gehele bedrijfsleven in
het oog zal blijven houden.
Regelmatig komt in de Europese Gemeenschap het onder
werp accijnzen op de verschillende soorten alcoholhou
dende dranken aan de orde. De brouwindustrie stelt zich
op het standpunt, dat de hoogte en de systematiek van de
heffing in de lidstaten zo nauw met elkaar zijn verbonden,
dat deze punten alleen in hun samenhang kunnen worden
beschouwd. Binnen de Europese Gemeenschap wordt
getracht ook op accijnsgebied gelijke concurrentievoor
waarden te scheppen. Wij pleiten ervoor dat dit geschiedt
met behoud van de traditioneel gegroeide, nationale
wijzen van accijnsheffing. Hierop hebben de brouwerijen
zich bij het bepalen van hun marktpolitiek en produktiewij-
ze veelal gebaseerd. In dit kader ondersteunen wij nog
steeds het voornemen van de Europese Commissie de
relatie in accijnsheffing op bier en wijn te baseren op de
respectieve alcoholgehaltes. Een dergelijk streven om
concurrentievervalsing te vermijden treffen wij helaas niet
aan bij het subsidiebeleid op wijn, dat bedoeld is om de
afzet te stimuleren.
Wij constateren dat ook in het afgelopen jaar geen ge
meenschappelijke warenwettelijke regelingen voor bier en
frisdranken tot stand zijn gekomen. In dit verband willen wij
niet voorbij gaan aan het feit dat de Europese Commissie
aan het Hof van Justitie in Luxemburg de vraag heeft
voorgelegd in hoeverre de onder andere in Duitsland
geldende bepalingen ten aanzien van de bierproduktie in
strijd zijn met het EG-verdrag. Hoewel deze wetgeving het
ontwikkelen van activiteiten in de betrokken landen
bemoeilijkt, vormt zij voor onze onderneming geen door
slaggevende factor bij onze beleidsbepaling.
Nederland
De Nederlandse biermarkt is teruggelopen als gevolg van
de slechte zomer en een accijnsverhoging per 1 januari
1984. Laatstgenoemde factor heeft aan het eind van het
voorgaande verslagjaar geleid tot extra voorraadvorming
bij de handel. De produktie van bier per hoofd van de
bevolking is teruggelopen van 87,5 liter tot 83,0 liter.
Wanneer men rekening houdt met de biervoorraden die in
verband met de accijnsverhoging eind 1983 door de
handel werden aangelegd, ligt de consumptie per hoofd in
1984 op circa 85,8 liter, hetgeen betekent dat rekening
houdend met weers- en accijnseffecten de markt stabiel is
gebleven.
De verkopen van onze bieren liepen nagenoeg in de pas
met de ontwikkeling van de totaalmarkt. In de thuisver-
bruiksector stond ons marktaandeel onder druk door de
onverminderd sterke concurrentie van de goedkopere
merken.
Via de slijterijen werd de Heineken Thuistap met een
inhoud van 10 liter op de markt gebracht.
In de horecamarkt bleef ons aandeel gelijk. Voortgegaan
werd met het plaatsen van kelderbierinstallies bij grote
afnemers. Voorts werd na een succesvolle proef bokbier
op fust van de merken Heineken en Amstel landelijk
geïntroduceerd.
De overheid versoepelde het prijsbeleid door opheffing
van de prijzenbeschikking. Wij konden onze marge verbe
teren. Toch was dit onvoldoende om de invloed van de
lagere afzet op het bedrijfsresultaat te compenseren.
Met bezorgdheid volgen wij de in bepaalde overheidskrin
gen bestaande gedachte om de accijnsheffing te verleg
gen van het tussenprodukt wort naar het eindprodukt bier.
Deze wijziging zou leiden tot verstoring van de concurren
tie verhoudingen binnen de gehele bedrijfstak. Bovendien
zou heffing op het eindprodukt strijdig zijn met de Benelux-
afspraken op accijnsgebied en vooruitlopen op het te
ontwikkelen harmonisatiebeleid binnen de Europese
Gemeenschap.
Binnen de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik van de
industrie voor alcoholhoudende dranken (STIVA) is de
huidige alcohol-reclamecode aangepast. Nu steeds dui
delijker wordt dat ook de overheid zelfregulering prefereert
boven wettelijke maatregelen, mag worden verwacht dat
de overheid zich in deze aanpassing kan vinden.
De investeringen in Nederland betroffen voornamelijk
vervanging en modernisering van machines en installaties.
In 1984 zijn in Zoeterwoude de montage-werkzaamheden
begonnen voor de warmte/krachtcentrale. Deze installatie
zal voorjaar 1985 geheel operationeel zijn en dan een groot
deel van de electriciteitsbehoefte van deze vestiging
dekken. De bij de electriciteitsopwekking vrijkomende
warmte zal als proceswarmte worden gebruikt.
Voorts werd de opslagcapaciteit uitgebreid.
Bij de brouwerij te 's-Hertogenbosch werd een nieuwe
installatie met ringleidingen gebouwd voor het uit de
bodem oppompen van hoogwaardig gebruikswater.
In het verslagjaar werd het besluit genomen in de brouwerij
te Amsterdam een nieuwe bottelcolonne te plaatsen.
Het terrein van de voormalige brouwerij aan de Mauritska-
de te Amsterdam werd medio 1984 aan de gemeente
overgedragen.
De eerste stappen werden gezet op de weg, welke moet
leiden naar een finale oplossing van de bestaande proble
matiek met betrekking tot flessen en kratten binnen de
Nederlandse brouwerij-industrie.
23