eveneens op wijn rusten. Europese Gemeenschaps regelingen ten aanzien van accijns op deze produkten dienen gelijktijdig en evenwichtig te geschieden. Tot onze teleurstelling moeten wij constateren dat de accijnsharmonisatie in de Benelux nog steeds niet tot stand is gekomen, hoewel het desbetreffende wetsont werp reeds geruime tijd geleden werd ingediend. Alcohol en maatschappij In grote delen van de samenleving is het gebruik van alcohol niet meer weg te denken, alleen al wegens de verwevenheid met het sociale leven. Hoewel de bij onze onderneming betrokkenen er alle belang bij heb ben dat de afzet van onze produkten zoveel mogelijk wordt gestimuleerd, wordt dit doel voorbij gestreefd in die gevallen waarin alcoholgebruik leidt tot misbruik. Verstandig omgaan met alcohol kan worden geleerd, met name aan jongeren, bij wie gewoonten nog kunnen worden gevormd. Wij vinden dat dit vooral een zaak van voorlichting en opvoeding is. Omdat de belangen van onze onderneming en van de consumenten in hoge mate parallel lopen, ligt het ook op onze weg een actie vere rol te spelen bij de voorlichting. Een bedrijfstaks- gewijze aanpak, die in Nederland op handen is, krijgt van ons dan ook alle steun. Sociaal beleid In de afgelopen verslagperiode hebben wij ons weder om mogen verheugen in goede arbeidsverhoudingen in het gehele concern. Wij spreken hier gaarne onze dank uit voor de wijze waarop onze medewerkers in Nederland en het buiten land zich ook thans weer voor de belangen van onze onderneming hebben ingezet. Per 31 december 1979 waren bij de geconsolideerde vennootschappen 20.298 personen in dienst in verge lijking met 19.719 eind september 1978. Het sociaal beleid in onze werkgebieden wordt overwe gend nationaal bepaald. Binnen de Europese Gemeenschap is echter in een aantal voor ons belangrijke landen in toenemende mate sprake van een vergelijkbare sociaal-economische ontwikkeling. Dit geldt met name voor Nederland, Frankrijk en Italië, welke landen in de verslagperiode kampten met onder meer economische teruggang en toenemende werkloosheid. Dit zijn factoren die in het sociaal overleg tussen overheid, ondernemers en werknemers alle partijen noopten tot het 'inleveren' van wensen. De overheid bleek daarbij in een aantal geval len onder meer bereid tot verlichting van de fiscale druk en gedeeltelijke overneming van sociale premiebetalin gen. De werknemersorganisaties werkten onder andere door matiging van looneisen mede aan de bevordering van de werkgelegenheid, terwijl de ondernemers streefden naar het zoveel mogelijk instandhouden van arbeids plaatsen en invoering van een aantal verbeteringen op immaterieel terrein. Mede als consequentie van deze ontwikkeling neemt de invloed van overheid en werknemersorganisaties op het beleid van de onderneming toe en worden onder nemers steeds meer beperkt in hun vrijheid van han delen. Wij menen dat ontwikkelingen in dit opzicht aan regels moeten worden gebonden, zodat de begrenzin gen van de invloedssfeer van maatschappelijke groeperingen en de overheid op het ondernemingsbe leid kunnen worden vastgesteld. Op deze wijze zou de ondernemingsleiding de, voor het voeren van een ef fectief beleid, noodzakelijk geachte bewegingsvrijheid moeten kunnen behouden. Hoewel de totstandkoming van de CAO-1979 in Ne derland veel tijd vergde, verliepen de besprekingen in een sfeer van wederzijds begrip. Landelijk stelden de werknemersorganisaties bij de CAO-onderhandelingen werktijdverkorting speciaal bij de vol-continu dienst en handhaving van koopkracht als belangrijkste punten aan de orde. De definitieve overeenstemming bij onze on derneming kwam pas in september 1979 tot stand. Als gevolg van de op 1 januari 1979 voltooide integratie van de arbeidsvoorwaarden van werknemers van onze drankengroothandels namen thans ook de Diensten bonden FNV deel aan het CAO-overleg. In de loop van 1979 werd de toekomstige fasegewijze sluiting van de brouwerij Mauritskade besproken met enerzijds de hierbij betrokken werknemersorganisaties en anderzijds de ondernemingsraden. Dit leidde tot volledige overeenstemming, nadat ook het sociaal plan voor de bij de sluiting betrokken werknemers was af gerond. Voor de ondernemingsraden begon in juni 1979 een nieuwe zittingsperiode. Wij vertrouwen dat het con structieve overleg wordt gecontinueerd, ook nu de Wet op de Ondernemingsraden nog slechts betrekkelijk kort na de vorige wetswijziging, in 1979 opnieuw werd ver anderd. In het algemeen kan geconstateerd worden dat de ondernemingsraden bij onze onderneming zich enerzijds hun mogelijkheden en anderzijds hun verant woordelijkheid goed bewust zijn, zodat zij een nuttig en positief element vormen in het algeheel onderne- mingsfunrtioneren. Wel moet met enige zorg worden vastgesteld dat de extra werkzaamheden, verbonden aan het werk als ondernemingsraadslid, voor de betrok kenen soms een aanzienlijke belasting vormen. 15

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Jaarverslagen | 1978 | | pagina 18