obligatieleningen
onderhandse leningen
pensioenfondsen
7% lening, af te lossen in 10 jaarlijkse ter
mijnen, met ingang van 1 oktober 1974
5% lening, jaarlijkse aflossing van
f 0,5 miljoen per 1 januari, met de verplichting
het complex Amsterdam (Mauritskade) en
een aantal andere onroerende goederen
niet te bezwaren
53/4% lening, jaarlijkse aflossing van
7 0,3 miljoen per 31 oktober
10V4% lening, af te lossen in 15 jaarlijkse
termijnen, aanvangende 1 juni 1980, met
de verplichting het complex Zoeterwoude
niet te bezwaren
63/4% lening, jaarlijkse aflossing van
7 2 miljoen per 31 december, met als
onderpand gedeelte bottelarijcomplex te
's-Hertogenbosch
43/4% lening, jaarlijkse aflossing van
7 1 miljoen per 1 januari, met als onderpand
het bottelarijgebouw van het complex
Amsterdam (1 e v/d Helststraat)
43/4% lening, jaarlijkse aflossing van
7 2,5 miljoen per 31 december, met dezelfde
verplichting als bij de 5% obligatielening is
vermeld
63/4% lening, af te lossen in 10 jaarlijkse
termijnen, met ingang van 1 maart 1974,
met dezelfde verplichting als bij de
5% obligatielening is vermeld
Lening met een rentevoet van 11 /2%
boven het promessedisconto
en een jaarlijkse aflossing van 7 1,9 miljoen,
per 1 juni
8% lening, af te lossen in 6 jaarlijkse
termijnen, met ingang van 31 december 1974
63/4% lening, jaarlijkse aflossing 7 0,2 miljoen
per 31 oktober
De aflossingsverplichting voor het boekjaar
1974/1975 bedraagt circa 7 2 miljoen.
33.727
33.727
1.500
1.075
36.302
80.000
16.000
4.000
10.000
15.300
8.000
422
133.722
2.000
1.385
37.112
18.000
5.000
12.500
17.000
1.900
8.000
649
63.049
overige schulden De gemiddelde rentevoet waartegen deze
verplichtingen zijn aangegaan bedraagt
circa 51/2%. De gemiddelde looptijd is
8 jaarin het boekjaar 1974/1975 dient
7 5 miljoen te worden afgelost.
Voor het totaalbedrag ad 7 20 miljoen zijn
zekerheden verstrekt tot een bedrag van
7 7,4 miljoen in de vorm van hypotheken.
39