toegenomen kan slechts worden verklaard door de stijgende welvaart en de omstandig
heid, dat het aantal consumenten, dat gaarne bier drinkt, nog steeds gestadig groeit.
Met is meer dan waarschijnlijk, dat naast de ontwikkeling van het consumptief vermo
gen de activiteiten van de Nederlandse brouwerijen op het gebied van verkoopbevorde
ring, zowel collectief als individueel, een grote rol spelen.
Aan de opmerkingen in ons vorige jaarverslag betreffende het bij de Tweede Kamer in
gediende Ontwerp Drank- en Horecawet hebben wij niets toe te voegen. Wij hopen, dat
de behandeling van het wetsontwerp zo tijdig zal plaatsvinden, dat het niet nodig zal zijn
de tijdelijke voorzieningen per i mei 1964 nogmaals voor een jaar te verlengen.
Het veelal ontbreken van horeca-bedrijven in de nieuwe woonwijken, in het Delta
gebied en in de recreatie-oorden, vervult ons met zorg.
Wij zijn van mening, dat dergelijke bedrijven juist daar in een behoefte zouden voor
zien; helaas vormen de hoge stichtingskosten en de daarmede gepaard gaande risico's
een overwegend bezwaar, niet alleen voor de particuliere ondernemer, maar ook voor
het te zijnen dienste staande brouwerij kapitaal.
Op het terrein van de gespecialiseerde drankenhandel - en wij denken hierbij aan ons
agentencorps - breken meer moderne ideeën door. Parallel aan de bemoeienissen van de
Algemene Nederlandse Bond van Bierhandelaren en Mineraalwaterfabrikanten (B.B.M.)
streven wij ernaar door het geven van adviezen op bedrijfseconomisch en organisatorisch
gebied en door het bevorderen van concentratie, waar zulks nuttig en mogelijk is, de
efficiency van deze voor de brouwerij zo belangrijke schakel te verhogen.
Ten aanzien van Heineken's Exploitatie Maatschappij 'De Hooiberg' N.V. kan worden
vermeld, dat over het algemeen de resultaten van de onder deze dochtermaatschappij
ressorterende bedrijven ongunstig zijn beïnvloed door de langdurige abnormale winter
periode. Ook in het afgelopen boekjaar hebben wij enige eigen horeca-exploitaties be
ëindigd en, gebruik makend van de vaak willige stemming op de markt van onroerend
goed, enkele objecten afgestoten. Ons belang als bierleverancier is daarbij veilig gesteld.
Een teruggang van ons exportdebiet van 3.6% moet worden geconstateerd. Evenals in
1961/1962 hebben nadelige factoren, waarop wij geen invloed konden uitoefenen, een
rol gespeeld. Wij denken hierbij o.a. aan het verlies van ons belangrijk debiet in Nieuw-
Guinea, debietverlies ten gevolge van verhoogde invoerrechten in Liberia, Suriname en
recentelijk in de Nederlandse Antillen en de verliezen, veroorzaakt door de toenemende,
respectievelijk gecreëerde capaciteit van de locale brouwindustrie in verschillende
markten.
Ten aanzien van Europa en de E.E.G. geldt, dat wij in 1962/1963 in vergelijking met de
overeenkomstige periode van het vorige jaar de omzet konden vergroten met circa 30%.
De hieronder opgenomen statistiek geeft eveneens een interessant beeld van de ver
schuiving van bestemming van de export gedurende de laatste drie jaren, waaruit mede
een betere spreiding van het exportpakket blijkt.
Export
Exportgebied
Amerika
Afrika
Europa
overige gebieden
1962/1963
42-1%
25.0
25.9
7-°
100.0%
1961/1962
41.0%
25.9
20.3
12.8
100.0%
1960/1961
34-2°o
43.6
1 2* 3
9.9
IOO.O%
11