VERSLAG VAN DE DIRECTIE Aan Aandeelhouders Overeenkomstig de bepalingen van art. 11 onzer statuten hebben wij de eer U hierbij ons jaarverslag aan te bieden over het boekjaar 1954/55, alsmede de bijbehorende jaarstukken. Tot ons groot leedwezen is op 31 October 1955 onze oud-collega, Ir. J. Th. Berkemeier overleden. Op 2 October 1901 is hij in dienst der brouwerij getreden als ingenieur, waarna op 1 October 1914 zijn benoeming tot directeur is gevolgd. Deze functie heeft hij in Rotterdam bekleed tot 30 September 1941. Bij zijn aftreden tot commissaris benoemd, heeft hij ons nog met zijn adviezen gediend tot 30 September 1948. Zijn aandeel in de opbouw van onze onderneming is zeer groot geweest en zijn werk zowel als zijn markante persoonlijkheid zullen voor ons onvergetelijk blijven. Enige maanden voor het einde van het verslagjaar heeft onze collega Ir. J. A. Emmens de wens te kennen gegeven als directeur af te treden per 30 September jl. Gedurende 35 jaar heeft hij zijn beste krachten gewijd aan onze brouwerij, waarvan de laatste elf als directeur. Zowel in de nationale als in de internationale brouwindustrie heeft hij zich een groot aanzien verworven en de naam van onze onderneming tot ver over de landsgrenzen uitgedragen. Wat hij voor de kwaliteit van ons product gedaan heeft, is waarlijk uitzonderlijk te noemen en zijn aandeel in de ontwikkeling van ons bedrijf is dan ook dienovereenkomstig. Een woord van oprechte dank willen wij hem dan ook op deze plaats brengen. Wij hebben er begrip voor dat de last van de uitbreiding onzer zaken Ir. Emmens te zwaar begon te drukken, doch wij prijzen ons gelukkig, dat hij zich bereid verklaard heeft ons terzijde te blijven staan als adviseur, voornamelijk in brouwtechnische aangelegenheden. Wij spreken gaarne de wens uit, dat hij dit nog lange jaren zal kunnen blijven doen. De stijgende lijn van het bierverbruik in Nederland heeft zich in het afgelopen boekjaar voortgezet. Bovendien werden de vacantiemaanden begunstigd door fraai zomerweer, zodat de omzet van de Nederlandse brouwerij-industrie zich vrijwel heeft kunnen herstellen tot het voor-oorlogse peil. Het verbruik per hoofd van de bevolking was in 1954 reeds gestegen tot 13.4 liter, tegen 12.3 liter in 1953. Onze omzetstijging in het achter ons liggende boekjaar bedroeg voor het binnenland 27 Een belangrijke factor hierbij was het feit, dat de bierprijzen gelijk bleven ondanks het ook voor de bierbrouwerijen stijgende kostenniveau. Hierdoor is bij onze maatschappij de rentabiliteit achter gebleven bij de omzetstijging, waarbij de revenuen uit de binnenlandse verkoop ongunstig afstaken bij die van onze exportafdeling en die uit onze buitenlandse deelnemingen. Wij betreuren het, dat de unificatie van de Belgische en Nederlandsche bieraccijns, welke per 1 Januari 1956 in het vooruitzicht was gesteld, geen doorgang heeft gevonden.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Jaarverslagen | 1954 | | pagina 9