VERSLAG VAN DE DIRECTIE
Aan Aandeelhouders
Overeenkomstig de bepalingen van art. 11 onzer Statuten hebben wij de eer U hierbij ons
Jaarverslag over het boekjaar 1953/54 aan te bieden.
Van de in ons vorig verslag gesignaleerde vermeerderde belangstelling voor bier is ook
in het afgelopen boekjaar duidelijk gebleken. De binnenlandse omzet der Nederlandse
brouwerijen is, niettegenstaande de slechte zomer, verder gestegen en wel met 11,9 ten
opzichte van 1952/53. Wij menen, dat behalve de gunstige conjunctuur, ook de sinds enige
jaren gevoerde collectieve propaganda zijn uitwerking op het verbruik niet gemist heeft.
Dat daarnaast de prijzen stabiel gebleven zijn, heeft ongetwijfeld ertoe bijgedragen de
populariteit van het bier te verhogen. Bovendien stemt het tot voldoening, dat van de ver
schillende geledingen onzer afnemers medewerking is ondervonden bij het streven der brouwe
rijen om meer aandacht te schenken aan de verzorging en het serveren van bier.
Per hoofd van de bevolking bedroeg het verbruik 12,3 liter in 1953 tegen 11,2 liter in 1952,
hetgeen nog steeds aan de zeer lage kant is, vergeleken met de ons omringende landen.
Wat onze onderneming betreft, kunnen wij ons gelukkig prijzen, dat onze omzetten in
het verslagjaar wederom belangrijk zijn gestegen en wel de binnenlandse met 15,1 en de
export met 10,3 De jaarresultaten zijn dan ook alleszins bevredigend, hoewel tengevolge
van de prijsstelling enerzijds en de hoge kosten anderzijds, de winst uit verkoop in het binnen
land nog betrekkelijk gering is gebleven.
Het is verheugend uit onze toegenomen export te mogen constateren, dat de naam van
ons merk zich verder internationaal gevestigd heeft. Wij hebben het daarom van belang
geacht overal hetzelfde etiket te voeren, daarmede onderstrepende, dat de qualiteit van ons
bier overal dezelfde is.
Van de productie onzer binnenlandse bedrijven exporteerden wij 44,2
Hoe aangenaam deze gang van zaken overigens ook moge wezen, de nog steeds toe
nemende omzet stelt ons technisch voor zeer moeilijke problemen. Immers onze brouwerijen,
zowel in Amsterdam als in Rotterdam, werken voortdurend op topcapaciteit, hoewel wij aan
zienlijke bedragen tot vergroting en verbetering der productiemogelijkheden na de oorlog in
deze bedrijven hebben geïnvesteerd. Verdere belangrijke uitbreiding is nu dan ook geboden.
Dit heeft ons doen besluiten:
1. voor zover plaatsruimte in Amsterdam en Rotterdam zulks nog toelaat, de capaciteit van
deze brouwerijen verder op te voeren; en
2. bovendien elders een derde installatie te bouwen.