VERSLAG VAN DE DIRECTIE AAN AANDEELHOUDERS
Wij hebben de eer U hierbij ingevolge de bepalingen van onze statuten ons verslag over
het boekjaar 1945/46 aan te bieden.
In de algemeene vergadering van aandeelhouders van 23 April 1946 werd de Heer F. C.
Bouman tot Commissaris benoemd. Thans zal moeten worden voorzien in de vacature, ontstaan
door het periodiek aftreden van den Heer Mr. A. W. Gerritzen, die herkiesbaar is.
In het afgeloopen boekjaar hebben wij in hoofdzaak onze aandacht moeten wijden aan de
reconstructie van onze eigen bedrijven, zoowel voor den binnenlandschen verkoop als voor den
export en van onze buitenlandsche dochterondernemingen.
De moeilijkheden verbonden aan de technische verzorging zijn nog bij lange na niet overwonnen.
Steeds meer ondervinden wij de nadeelen, die voortvloeien uit den achteruitgang van onze instal
laties gedurende de oorlogsjaren. Aanschaffingen uit het buitenland, die voor onze bedrijven
dringend noodzakelijk zijn, kunnen nog steeds niet plaatsvinden op de wijze, die ons in staat zou
stellen onze plaats, die wij voor den oorlog internationaal hadden verkregen, te hernemen. Niet
in de laatste instantie is dit te wijten aan de tallooze moeilijkheden en formaliteiten, die wij
van overheidswege ontmoeten.
In het binnenland hebben de autoriteiten ons nog niet toegestaan de kwaliteit van onze
producten weer op te voeren tot het vooroorlogsch peil. Daar inmiddels verschillende met ons
concurreerende artikelen in oude kwaliteit weer aan de markt zijn gekomen, en wij door de accijns
heffing, die 250 bedraagt van het peil van voor den oorlog, en mede door de stijging in de prijzen
van onze grondstoffen, niet tot een bevredigende prijsverlaging kunnen komen, is thans een belang
rijke verlaging in onzen omzet ingetreden.
Eenige compensatie hebben wij kunnen verkrijgen, doordat wij inmiddels onzen export
weer tot een begin van ontwikkeling hebben kunnen brengen. Doch ook hier ondervinden wij nog
tallooze moeilijkheden, waarbij wij in het bijzonder wijzen op het gebrek aan verpakkingsmateriaal.
Voor het komende boekjaar zullen de bedrijfsresultaten van onze bedrijven in Nederland
dan ook stellig lager zijn dan die, welke wij in 1945/46 mochten bereiken. Wij hopen echter, dat
de inkomsten, welke thans uit het buitenland beginnen te vloeien, dezen teruggang eenerigmate
zullen opheffen.
De onzekerheid op het gebied der belastingheffingen in binnen- en buitenland stelt ons nog
steeds niet in staat eenig inzicht te verkrijgen in de liquiditeit van onze onderneming. Wij hebben
dit jaar uit de bedrijfsresultaten reeds een bedrag, dat onder crediteuren is opgenomen, gereserveerd
voor de Vermogensaanwasbelasting, hoewel misschien een dergelijke belasting betaald zou moeten
worden uit reeds in den oorlog gevormde reserves.