De bedragen, waarvoor Huizen en Gronden en Belangen bij Aanverwante Ondernemingen
te boek staan, zijn toegenomen tengevolge van enkele nieuwe aanschaffingen, alsmede door
de reeds eerder opgemerkte omstandigheid, dat enkele vernietigde panden thans zijn opgevoerd
voor de waarde van den grond, vermeerderd met de te verwachten uitkeeringen van den Staat
en die van Molest-Risico.
In verband met de onzekerheid, in hoeverre de Verordening No. 221/1940 de uitkeeringen
door Molest-Risico beperkt, is een reserve gevormd, die direct van deze balanshoofden is
afgetrokken.
De Reserve Diverse Belangen, waarop in mindering is gebracht een bedrag wegens koers
verlies op effecten, is tengevolge van de dotatie uit de winst 1938/39 en in verband met de nieuwe
boeking van vernietigde panden thans gestegen tot ƒ4.070.341,66.
Na de afschrijvingen ad 824.374,79, welke evenals het vorige jaar samenhangen met nieuwe
aanschaffingen, beleggingen en met onze gebruikelijke afschrijvingen op fabrieken en kantoren,
en na reserveering van het bedrag, hetwelk vermoedelijk als winstbelasting verschuldigd zal zijn,
resteert een winst groot 1.925.002,54.
Aangezien op goeden grond is te verwachten, dat bij het intreden van normale omstandig
heden eenerzijds de bieromzet belangrijk zal dalen, terwijl anderzijds groote bedragen zullen moeten
worden aangewend bij den herbouw van Rotterdam, stellen wij er prijs op onze liquiditeit zoo sterk
mogelijk te houden en onze Reserve Diverse Belangen, waaraan te zijner tijd groote sommen zullen
moeten worden onttrokken, nog verder te versterken. Wij stellen derhalve voor aan deze reserve
ƒ500.000,toe te voegen; de Reserve Diverse Belangen zal dan bedragen ƒ4.570.341,66.
Na de hierboven besproken voorzieningen kan uit de resteerende winst een dividend van
9% worden uitgekeerd, in welk geval een bedrag groot ƒ92.307,69 aan het Reservefonds kan
worden toegevoegd, terwijl het saldo onverdeeld in dat geval zal bedragen 21.925,62; het
Reservefonds zal dan groot zijn ƒ1.297.435,89.
Wij stellen U derhalve voor over het boekjaar 1939/40 een dividend groot 9 op dividend
bewijs No. 5 uit te keeren.
Wij meenen er op te moeten wijzen, dat deze uitkeering slechts mogelijk is, doordat bij het
einde van ons boekjaar het nieuwe percentage der winstbelasting nog niet van toepassing was.
BERKEMEIER
STIKKER
HONIG