VERSLAG VAN DE DIRECTIE AAN AANDEELHOUDERS
5
Wij hebben de eer U hierbij overeenkomstig de bepalingen onzer statuten ons verslag
over het boekjaar 193738 aan te bieden.
Sinds onze vennootschap in 1873 werd opgericht, is dit het eerste verslag, dat door ons
als zoogenaamde open vennootschap wordt gepubliceerd.
In verband met den omvang, welke onze zaken niet alleen in Nederland, doch ook in andere
landen aannamen, is het wenschelijk geacht thans als open vennootschap ons bedrijf voort
te zetten.
De vorm van gesloten vennootschap heeft het uiteraard gemakkelijk gemaakt in de vooraf
gaande jaren het arbeidsveld uit te breiden en tegelijkertijd een zeer voorzichtige reserveerings-
politiek te voeren, en daardoor een bedrijf op te bouwen van de beteekenis, zooals uit de thans
te publiceeren cijfers blijkt. Het blijft, gezien den aard van het bedrijf, zeer gewenscht, ook in
den nieuwen vorm een voorzichtige politiek bij de vaststelling van dividenden en reserveeringen
te volgen.
Moesten wij in ons vorige verslag er van mededeeling doen, dat weliswaar aan de dalende
tendenz van den bierverkoop een einde was gekomen, doch van een stijging van eenige beteekenis
niet kon worden gesproken, ook dit jaar is daarin geen verbetering ingetreden.
Tengevolge van het warme weer gedurende de maand Augustus en tijdens de feesten ter
gelegenheid van het 40-jarig Regeeringsjubileum van H.M. de Koningin, vormen de beide laatste
maanden van ons boekjaar een gunstige uitzondering en konden wij het jaar met een kleine
stijging van den omzet sluiten.
De groote werkloosheid, de hooge accijns en de knellende banden van de Drankwet vormen
even groote belemmeringen voor een uitbreiding van het bierverbruik als de drukkende lasten,
den bedrijven onzer afnemers opgelegd.
Wij mogen niet nalaten melding te maken van de plannen, door den Minister van Financiën
bij de behandeling der begrooting tot uiting gebracht, den accijns op bier te verlagen en de
personeele belasting voor koffiehuizen te doen vervallen. De ervaring der laatste jaren heeft
evenwel bewezen, dat wij het verdere verloop dezer plannen dienen af te wachten alvorens
daaraan nadere beschouwingen te verbinden.