De eerste vangst van Jan Poldervaart, klein maar dapper nen, heeft de groep de beschikking over walkie-talkies waarmee behalve over de stand van zaken bij de vangst, ook over veranderende weersomstandigheden contact wordt onderhouden. Zo'n vis- boot ziet er best groot uit zolang hij op de boottrailer staat, maar zo gauw hij in zee belandt denk je daar al snel anders over. Een sportvisser in hart en nieren zal na lezing van het voorafgaande ongetwij feld zijn schouders ophalen, maar schrijver dezes beziet een verwarmd en overdekt zwembad nog met enige arg waan en onder de bodem van onze boot stond tijdens het vissen 10 meter, diep, koud en vrij woelig water, zodoende. Al die voorzorgen, gericht op je veilig heid, lijken misschien wat overdreven, maar dat zijn ze zeker niet. Je hebt ze, evenals een goede uitrusting, hard no dig, aldus Poldervaart. Lees er de be richten in de dagbladen maar op na, hoe vaak komt het niet voor dat sportvissers, met een gebrekkige uitrusting, in abso luut ongeschikte bootjes of wat er maar op lijkt, het ruime sop kiezen, blind en doof voor de gevaren en met maar één doel, vis gaan vangen. En daar komen zij tot hun schade en schande achter. De reddingsdiensten langs de kust en de marineluchtvaartdienst kunnen er zo langzamerhand een heel dik boek over schrijven. Wanneer het groepje boten de zee op vaart, tussen de bescherming van de kribben vandaan, bemerk je pas hoe wild Een maaltje, zelf gevangen, gul. de zee is. Hoewel Poldervaart en zijn visvrienden er hun handen niet voor omdraaien om zes tot tien kilometer uit de kust te gaan vissen, is met het oog op de ongunstige weersomstandigheden besloten onder de kust te blijven en op een afstand van zo'n 500 meter voor an ker te gaan. Dat voor anker gaan in zo'n dansende boot is geen gemakkelijk kar wei, maar zodra dat geregeld is en de kap over de boot is opgezet, om enigs zins beschut te zijn tegen de elementen, kan worden begonnen met het vissen. Kabeljauw jaagt op vis en volgt daarom de scholen bliek en spiering, twee klei nere vissoorten. Gul, die hoewel zij jon ge kabeljauw is, de respectabele lengte van ongeveer een meter en het gewicht van vijftien tot twintig pond kan behalen, heeft totaal andere voedingsgewoonten. Zij voedt zich voornamelijk met kleine zeedieren, zoals garnalen, krabbetjes en zeewormen. Ons hengelteam is uitge rust met zeewormen en zagers en nadat het ankeren achter de rug is, kan worden begonnen met het optuigen van de hen gels. Vissen op gul doe je met stevige haken aan een zogenoemde onderlijn, die aan de ene kant voorzien is van een zwaar stuk lood (200-400 gram) en aan de andere kant aan de vislijn wordt vast gebonden. Zo'n onderlijn bestaat uit een lijn waarop haaks een of meer korte lij nen zijn bevestigd waaraan de haken vastgemaakt zijn. Stevige haken omdat het zeker niet denkbeeldig is dat zo'n haak bij de poging de gevangen vis bin nenboord te halen finaal wordt uitgebo gen, waarbij je dan de vis verspeelt. En de vislijn mag best 35/100 mm dik zijn. Zo zwaar vissen is alleen al nodig om met het aas aan de onderlijn de bodem te kunnen bereiken Er staat hier een sterke stroming. Ter illustratie: het is heel normaal dat de onderlijn voorzien van 200 gram lood, naar rechts inge gooid over een afstand van pakweg 100 meter, uiteindelijk aan de linkerkant van de boot belandt, 180 graden gedraaid en meegenomen door de stroming. Vlak boven de bodem van de zee be weegt zich de onderstroom, waarin de vis zich graag ophoudt omdat hierin al lerlei voedsel aan- en afgevoerd wordt. Het is daarom erg belangrijk met het aas juist die plaatsen te kunnen bereiken. Dan de vislijn strakdraaien, de hengel in de steunen van de boot plaatsen en nu maar wachten op de eerste vangst. De aanbeet van een vis kun je zien aan de reactie van het hengeltopeind. Dat maakt dan een driftig zwiepende bewe ging. Tijdens het wachten kijk je om je heen en dan blijkt zich in de verte een groot aantal schepen op te houden, wachtend op een gelegenheid de Nieu we Waterweg op te varen in de richting van het havengebied van Rotterdam. Je reinste zeeverkeersweg, met de regel maat van de klok varen kolossale sche pen af en aan. JA! Nog net zichtbaar in het sombere weer zie je dat in een van de andere boten de eerste vis wordt gevangen. Voor zover het te zien is, een mooi exemplaar; dat geeft de visser nieuwe moed om op nieuw met gespannen aandacht naar zijn hengel te kijken. En het lijkt wel een signaal te zijn ge weest, daar maakt de hengel van Jan Poldervaart een onmiskenbare bewe ging, BEET! Snel aanslaan, dat wil zeggen een korte ruk aan de hengel geven in tegenover gestelde richting van de onderlijn, een paar slagen de lijn binnendraaien en ja hoor, het is duidelijk zichtbaar, ergens onder water heeft een vis het aas en de haak gepakt. Nu rustig aan, pompend de lijn binnen draaien (tijdens het draaien de hengel- top naar beneden naar het water toe be wegen, ophalen en deze bewegingen herhalen). En daar verschijnt de eerste vis in de boot. Een mooi gulletje van een pond of acht. Er zouden er door Polder vaart die dag negen aan de haak worden geslagen. Even poseren voor de foto, (waarbij het Wachten op de aanbeet van grote vis, op de achtergrond een schip van waterstaat. 23

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Tap en Schap | 1978 | | pagina 23