■■I Fijne Likeuren en Verdnurzaamde Advocaat BIEREN, WIJNEN, COGNAC Staalwiter uit de Wilhdmiu-Bro& te Haarlem, F. W. H. JAGER. Beulingstraat 7, Amsterdam Handel H$nu&tcemiöe ^uanftrn. Verder alle soorten van Medicinale en Tafelwateren HpolUnails, Dtctorta, fPMnervm, Eniger, Carlsbaö etc. etc. aanbevolen door de grootste geneeskundigen van Nederland. Aanbevelend. Telephoon Ho. 144. Beiersch, Pilsener, Gerste, Lager, van Yollenhoven's Extra Stout, Echt AACHENER EXPORT BIER per heele en balve flesschen. uit de Stoomlikeurfabriek van PH. V4.V PERLSTE1N A ZOI^ te Uoetinclieni. BEKROOND MET GOUDEN en ZILVEREN MEDAILLES TE PARIJS, KEULEN e» GENT. De Pauw. Dordrecht, in 1618 gebouwd en in 1961 gerestaureerd, heeft vele jaren ais her berg dienst gedaan- Advertentie (vorige eeuw) van een Amsterdamse drankenhandel. EN de inrichting. Een schrijver uit de ne gentiende eeuw ziet het aldus: „Ver moedelijk hebben de drankhuizen zich van andere gebouwen niet onderschei den als door een tapkast in het voorhuis, waar men met de deur in het huis viel, voorhuizen, gelijk wij die nog in onze plattelandsche herbergen kennen. Den ken wij ons in een eenvoudige dorps herberg, waar de steenen vloer nog met zand is bestrooid en de weelde van bierpompen, spiegels, enz. onbekend bleef, de ruiten in lood gevat, de schouw wat grooter en ouderwetscher, de tafel iets logger en zwaarder, de stoelen door banken vervangen, en plaatsen wij in onze verbeelding op de tapkast roemers en fluiten, kroezen en kitten*, zoo zal Kit: grote langwerpige beker. iedere bierslijter zijn eigen straat of wijk kende, terwijl het ook niet ongebruike lijk was, dat de plaatselijke overheid in tijden van schaarste de toelaatbare hoe veelheden voorschreef. Het overige ge deeltevan het bier vond zijn weg naar de tapperijen, taveernen en herbergen. Van oudsher hebben deze een belang rijke rol in het sociale leven gespeeld, in een tijd waarin nog geen kranten be stonden, velen niet konden lezen of schrijven en het onderlinge verkeer tus sen steden en dorpen nog traag en beperkt was. Daar, in de herberg of taveerne, kwam men in contact met de reizigers, de kooplui, daar ook hielden de kwakzalvers - veelal verholen en beducht voor het ingrijpen van schout en schepenen - op hun tochten van dorp tot dorp zitting. Nieuws werd er uitgewisseld, de plaatselijke roddel ge deeld, de overheid gekritiseerd en dat alles onder het rijkelijk genot van grote kannen bier. Iets anders dan bier kon de tavernier of taverniersche de gasten aanvankelijk niet bieden. Wijn - een andere gangbare en geliefde drank - werd lange tijd uitsluitend geschonken in wijnhuizen. Pas in later eeuwen wordt deze exclusi viteit doorbroken. En eerst in de zeven tiende eeuw komt de produktie en ver koop van gedistilleerd - in sommige officiële stukken zo fraai „gestookte wateren" genoemd - op gang. Zo'n tapperij was in de Middeleeuwen te herkennen aan de bierwisch, een bos stro die aan de gevel gehangen werd of op een stok in de grond gestoken was. Waarschijnlijk is dit de oudste vorm van het uithangteken, een vorm die boven dien internationaal was, want men trof deze bos stro ook aan in Engeland, Duitsland en zelfs Zwitserland. Hoe zag een horecabedrijf er vroeger uit? Hoewel schilderijen van Jan Steen, Adriaen Brouwer en van anderen ons menig kroegtafereel tonen, zijn er toch maar weinig gegevens voorhanden over Een achttiende eeuwsche bodega. Naar een gevel bord te Amsterdam, Middenklooster.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Tap en Schap | 1975 | | pagina 9