ROOD OF WIT DE VERDERE BEHANDELING DE GISTING van bepaalde druivensoorten en door de wijze van snoeien mogelijk is. Grote opbrengst en hoge kwaliteit gaan echter nooit samen. Van druif tot wijn is een lange weg. De belangrijkste zaken, die daarbij aan de orde komen zijn het persen of kneuzen van de druiven (blauwe of witte), het laten gisten van het druivesap en het verder behandelen van de jonge wijn. Een belangrijk onderscheid moet gemaakt worden tussen het bereiden van rode en witte wijn en wel om de vol gende reden: Wanneer men rode wijn wil maken, zullen de pitten, de schillen en soms ook de stelen van de blauwe druif moeten meegisten, vanwege het feit, dat hierin looizuur voorkomt, hetgeen voor rode wijn een onmisbaar bestand deel is. Daarnaast bevatten de schillen kleurstof, die aan de wijn de rode kleur geeft. Wanneer men blauwe druiven alleen maar zou kneuzen (dus verwerken zonder schillen, waardoor aan de most geen kleurstof wordt gegeven) verkrijgt men witte wijn. Met andere woorden, bij witte wijn gist alleen het sap of de most. De wijn wordt op helderheid beoordeeld (Chateau Margaux). rust en men zal de aldus verkregen jonge wijn nog enkele dagen in de gistkuip laten, waarna men haar zal laten aflopen in vaten om daarin verder te rijpen Bij het op fust brengen van de jonge wijn dient erop te worden toegezien dat de vaten geëgaliseerd worden. Onder egaliseren verstaat men het op gelijke kwaliteit brengen van de verschillende vaten. Het oogsten kan immers enige weken duren en er zullen kwalitatieve verschillen bestaan tussen de druiven die geoogst zijn aan het begin van de oogstperiode en de druiven, die het laatst zijn geplukt. De vaten, die men voor het egaliseren gebruikt, moeten eerst uitgebreid worden gezwaveld. Dit doet men door een stukje zwavel in het fust aan te steken, waardoor zwavelig zuur wordt gevormd, hetgeen alle aanwezige bacteriën in het fust doodt en bovendien en dit is bijzonder belangrijk de wijn fris houdt. De jonge wijn zal in het eerste jaar op deze vers gezwa velde vaten vier maal worden overgestoken; het tweede jaar geschiedt deze handeling drie maal. Belangrijk hier bij is, dat de vaten boordevol moeten worden gehouden. Afhankelijk van de soort wijn zal men deze nu al of niet op fust verder laten rijpen. De verdere behandeling in de kelder. Het persen van witte druiven in het Champagne-gebied. Bij de gisting wordt suiker omgezet in alcohol en kool zuur. Dit geschiedt door de werking van gistcellen, micro-organismen, die vooral op de schillen van de druiven leven. Direct nadat de schillen gekneusd zijn, vallen de gist cellen de suiker waaruit de druif voor 30 procent bestaat aan. In eerste instantie leven de gistcellen van de zuurstof, die nog in de most aanwezig is. Wan neer nu al deze zuurstof is verbruikt, tasten zij pas de in de most aanwezige suiker aan en daarmee begint dan hun eigenlijke werk. Na een kettingreactie van vijf verschillende fasen ont staat dan uiteindelijk de alcohol. Ondertussen heeft zich ook koolzuur gevormd. Dit kool zuur nu speelt ook een belangrijke rol in het gehele proces. Omdat het koolzuur als gas ontwijkt, brengt het de most langzaam in beweging. Na een aantal dagen (bij rode wijn meestal 7 a 10 dagen) is alle vergistbare suiker omgezet in alcohol en koolzuur. De inhoud van de gistkuip komt nu weer tot 13

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Tap en Schap | 1973 | | pagina 13