10 I et Personeelfonds ver leent alleen hulp als andere instan ties geen hulp bieden, zoals over heid, bedrijfsverenigingen, zieken fondsen en dergelijke. De drie leden van het bestuur worden steeds voor een periode van 5 jaar benoemd door de Raad van Bestuur. In iedere vestiging is een plaatselijke com missie belast met de behandeling van aanvragen om hulp, ingesteld. Deze commissie bestaat uit een bestuurslid, dat door en uit de werk nemers van de vestiging gekozen is, en een door het bestuur, op voor dracht van de ondernemingsraad van de betreffende vestiging, benoemde functionaris. Deze func tionaris wordt voor een periode van vijfjaar benoemd; hij is na verloop van deze termijn terstond herbe noembaar. Er zijn commissies in de vestigingen Amsterdam, Bunnik, 's-Hertogen- bosch, Zoetermeer en Zoeterwou- de. Het Horecagebied Gelderland/ Overijssel alsmede de G.W.N.-vesti- gingte Leeuwarden hebben een con tact-functionaris. De overige Horeca- gebieden zijn gesplitst in Noord- en Zuid-Nederland. Voor Noord-Neder land worden de aanvragen behandeld door de commissie in Amsterdam en voor Zuid-Nederland door de commissie in 's-Hertogenbosch. De functionarissen van het Personeelfonds zijn tot geheimhou ding verplicht. Centrale Ondernemingsraad Tijdens de overlegvergadering van 2 november jongstleden werd aan dacht besteed aan het tienjarig bestaan van de C.O.R. In zijn toespraak stond de voorzitter van de overlegvergadering, de heer G. van Schaik, onder andere even stil bij de installatie van de eerste Centrale Ondernemingsraad door wijlen de heer Van Marwijk Kooij op 26 septem ber 1974. Deze zei indertijd in zijn openingsrede onder meer: 'De Cen trale Ondernemingsraad treedt op als orgaan van vertegenwoordiging van de werknemers en als overlegorgaan in het belang van het functioneren van de onderneming in haar doelstellin gen. Functioneren in zo'n Raad vraagt Samenstelling personeelsbestand (tabel 4) Nadat in 1983 het aantal medewerkers in de produktie nog met bijna 150 was gedaald, nam dit aantal in 1984 met bijna 1 toe. Het aantal mede werkers buiten de produktie vertoonde in 1984 een geringe daling. De verhouding mannen/vrouwen veranderde niet; beide groepen namen iets in aantal toe. van een ieder inzicht, wijsheid, team geest en bereidheid om ook met de belangen van anderen rekening te houden.' Volgens de heer Van Schaik heeft de bestuurder in de afgelopen jaren het functioneren van de Raad ervaren als positief en constructief, ondanks het feit dat de bestuurder en de C.O.R. lang niet altijd op één lijn zaten. 'Het overheersende element dat tot dat oordeel leidt is echter, dat in alle discussies, althans die ik persoonlijk heb meegemaakt, uiteindelijk steeds weer domineerde de houding: Wat denken wij dat goed is voor de onder neming en de mensen die daar in werken, en niet de houding: Hoe win nen wij het van de bestuurder of hoe vangen wij elkaar vliegen af', aldus de heer Van Schaik, daaraan toevoe gend: 'Gelukkig beginnen we op basis van tien jaar met elkaar werken, meer en meerte ervaren dat er wel reden is om alert tegenover elkaar te staan, maar niet om elkaar constant te wan trouwen'. Aan het slot van zijn toespraak riep de voorzitter van de overlegvergadering op open te staan voor veranderingen die een logisch en gezond gevolg van ontwikkelingen zijn. De heer Van Schaik besloot zijn toespraak als volgt: 'In een wereld waarin men als bedrijf alleen overleeft als men zijn levensvatbaarheid zeker stelt door tij dig op het nieuwe in te spelen en zich 100% in te zetten, is er geen enkele reden te veronderstellen dat onze Heineken Gemeenschap een welva rende toekomst op een presenteer blad zal worden aangeboden. Er zal voor geknokt moeten worden!' In het overleg met de Centrale Onder nemingsraad kwam een groot aantal onderwerpen aan de orde. Hieronder laten wij een aantal de revue passeren. De Centrale Ondernemingsraad bracht een positief advies uit over de voorgenomen opvolging van de heer P.P. Snoep door de heer A. Oostra als Statutair Directeur van Heineken Nederlands Beheer B.V. Met de Raad werden afspraken gemaakt met betrekking tot de bevoegdheden van de Centrale Ondernemingsraad ten opzichte van de lokale ondernemings raden bij vervreemding/bezwaring van activa van de Produktvennoot- schappen. Daartoe zal in (voorover leg met de Raad worden afgestemd of er al dan niet sprake is van gemeen schappelijk belang zodat of aan de Centrale Ondernemingsraad of aan een lokale ondernemingsraad bevoegdheden toekomen. Mannen Vrouwen Totaal produktie niet- totaal in ploe parttime produktie niet- totaal parttime produktie niet- produktie gendienst produktie produktie Amsterdam 249 268 517 212 1 14 97 111 19 263 365 's-Hertogenbosch 1157 61 1218 936 - 25 24 49 10 1182 85 Bunnik 405 97 502 322 - 8 17 25 4 413 114 Rotterdam - 34 34 - - - 31 31 7 - 65 Zoetermeer/ Leeuwarden 130 59 189 17 - 21 16 37 9 151 75 Zoeterwoude 1161 731 1892 915 2 26 230 256 66 1187 961 Horecagebieden - 841 841 2 5 - 132 132 34 - 973 Totaal 31-12-1984 3102 2091 5193 2404 8 94 547 641 149 3196 2638 Totaal 31-12-1983 3075 2103 5178 2385 11 92 544 636 152 3167 2647

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Sociaal Jaarverslag | 1984 | | pagina 10