personeel verloopt niet naar wens. Zo blijkt het bijzonder
moeilijk monteurs voorde verschillende afdelingen aan
te trekken.
In het vervullen van de lagere administratieve functies
slaagt men over het algemeen wel, zij het dat de werving,
die in de regio plaatsvindt, veel tijd kost. Medewerkers
voor de hogere administratieve functies worden veelal
van buiten de regio aangetrokken.
Ook in Den Bosch vormt de wervingvan ongeschoold
personeel voor de produktiesector een groot probleem.
Deze brouwerij wordt reeds geruime tijd geconfronteerd
met het feit dat in deze groep voor enkele tientallen
arbeidsplaatsen geen personeel te krijgen is.
Behalve met deze onderbezetting kampt de Bossche
brouwerij met het probleem van een groot verloop.
Door middel van een onderzoek wordt getracht een
inzicht te krijgen in de motieven van het 'komen en gaan'.
Voor zover nu bekend is, vormen de ploegendienst en de
mogelijkheid elders meer te verdienen de belangrijkste
redenen waarom werknemers het dienstverband
verbreken.
Het niet bereid te zijn in ploegendienst te werken blijkt in
Den Bosch in sterkere mate aanwezig te zijn dan in de
andere vestigingen. Deze weerstand bemoeilijkt de
werving voor de produktiefuncties en het aantrekken van
monteurs voor de storingsdienst.
Evenals in de andere vestigingen ervaart men in
Den Bosch dat de werving aanzienlijk meer tijd kost dan
voorheen. Zij gaat gepaard met het plaatsen van vele
advertenties en het voeren van een groot aantal
sollicitatiegesprekken
Bij Vrumona in Bunnik is, ondanks de problemen, de
situatie beter. Daar was eveneens sprake van een aantal
vacatures, ontstaan door verloop enerzijds en
uitbreiding van het bedrijf anderzijds. Hoewel de
werkloosheid in de regio aldaar verhoudingsgewijs niet
groot is, slaagde men erin de bestaande veertig
vacatures voor produktiepersoneel binnen enkele
maanden grotendeels te vervullen.
Voor het oplossen van het hiervoor gesignaleerde,
nijpende probleem van de vele vacatures biedt het
aantrekken van buitenlandse werkkrachten niet altijd en
overal soelaas. Zowel voor deze groep werknemers als
voor het wervende bedrijf gelden enkele beperkingen.
(Zie het hoofdstuk Buitenlandse medewerkers).
Een nieuw verschijnsel op het gebied van de werving is
de banenmarkt. Zowel Zoeterwoude als Bunnik
presenteerde zich in het najaar van 1979 op een
dergelijke markt, waar getracht wordt uit het directe
contact tussen vraag en aanbod tot vervulling van
vacatures te komen.
Bunnik scoorde als resultaat van de deelname aan de
banenmarkt te Utrecht in eerste aanleg 10 procent,
zijnde 4 nieuwe werknemers uit de aanvankelijk 38
serieuze kandidaten. Uit latere spontane aanmeldingen,
die gedeeltelijk als 'naklank' van de banenmarkt gezien
mogen worden, werd nog eens een (verrassend hoog)
aantal van 12 produktiemedewerkers aangenomen.
De deelname, begin november 1979, aan de
banenmarkt te Arnhem leverde Bunnik 2 nieuwe
medewerkers op, eveneens een score van 10 procent.
Voor Zoeterwoude was het resultaat van de deelname
aan de banenmarkt te Leiden teleurstellend.
In totaal werden daar ongeveer 7500 belangstellenden
geregistreerd. Aan 500 van hen reikte de
personeeldiensteen sollicitatieformulier uit. Daarvan
werden er in totaal 175 terugontvangen, 130 vooreen
baan in de kantoor- en 45 voor een functie in de
produktiesector.
Voor het kantooHjpnden uiteindelijk 15 en voor de
«rodJktiaJslecjrftl) 4 nie^Sjhedewailsers worden
Het lëtaeft rauwelijks betoog rat d^ctivleiten op het
gebied vafTd^uan»mg mede voti grate ingoed zijn op het
kunnen aantrekken -in voldoeAd^faSta/en- van
gekwalificeerde medewerkers. Ntljaarae is van
wezenlijk belang voor een goed functioneren van onze
bedrijven, nu en in de toekomst.
De problemen, die zich bij de werving voordoen, worden
veroorzaakt dooreen aantal factoren van uiteenlopende
aard. Deze zijn vooreen belangrijk deel terug te voeren
op het werken en functioneren in de hedendaagse,
industriële maatschappij. Zij hebben zeker niet
uitsluitend betrekking op de werkgemeenschap bij
Heineken.
Een factor, die belemmerend werkt bij het 'bemannen'
van een aantal functies, is het feit dat steeds minder
mensen bereid zijn in ploegendienst te gaan werken.
De arbeidsomstandigheden, het moeten werken in een
lawaaiige, stoffige of anderszins onprettige ruimte, de
taakinhoud en de onderlinge verhoudingen, spelen ook
een rol van betekenis. Niet minder belangrijk zijn verder
de doorstromingsmogelijkheden, met name in de lagere
functies. Verder vormen de afstand naar het werk, de
wijze van vervoer en de dagelijkse reistijd eveneens
wezenlijke argumenten bij de overweging wel of niet bij
een bepaald bedrijf te gaan werken. Tenslotte vragen wij
ons in het kader van de wervingskracht af of het bij de
buitenwereld nog in voldoende mate bekend is dat
Heineken een aantrekkelijke onderneming is om bij te
gaan werken.
Dat wij de oorzaken van de problemen bij de werving
slechts in het kort vermelden, wil niet zeggen dat wij de
discussie over de diepere achtergronden van dit
vraagstuk uit de weg gaan. Wij menen echter dat het hier
niet de juiste plaats is om de verschillende factoren
nader toe te lichten.
26