De verouderende
werknemer
Opleiding, training
en vorming
Functiegerichte opleiding
In het vorige verslagjaar is veel aandacht besteed aan
het probleem van de in zijn functie verouderende
werknemer.
In het Sociaal Jaarverslag 1977/1978 werd vermeld dat
de beslissing was genomen op dit gebied een preventief
beleid te gaan voeren. Hieraan is in de afgelopen periode
op verschillende wijzen uitdrukking gegeven.
Zo werd bij diverse gelegenheden door middel van een
voordracht het probleem van de verouderende
werknemer onder de aandacht van verschillende
groeperingen binnen de onderneming gebracht.
Voorts is gevraagd in het beoordelingsgesprek na te
gaan of de medewerker de functie nog volledig kan
uitoefenen. Wanneer dit niet het geval is en de noodzaak
of de behoefte daartoe aanwezig is, zal gezocht moeten
worden naar een andere, voor hem geschikte functie.
Op de derde plaats is opdracht gegeven per vestiging te
inventariseren welke functies voor functiereservering in
aanmerking komen.
Bij functiereservering is sprake van het aanwijzen van
functies welke bij voorkeur of uitsluitend bestemd zijn
voor medewerkers, die hun functie niet meer volledig
kunnen uitoefenen.
Ook is functiereservering in principe van toepassing op
hen, die op 60-jarige leeftijd de ploegendienst willen
verlaten om in dagdienst te gaan werken.
Wanneer in de praktijk mocht blijken dat een groot aantal
medewerkers in deze leeftijd ongeveer tezelfdertijd de
wens tot het beëindigen van de ploegendienst te kennen
geeft, zal plaatsing in een dagdienstfunctie niet in alle
gevallen direct uitvoerbaar zijn en zullen andere wegen
gezocht moeten worden.
Van belang in de problematiek van de verouderende
werknemer is dat de oplossing gedragen wordt door de
direct erbij betrokken leidinggevenden. Zij zullen zich
daarbij moeten realiseren dat het verouderen in zijn
functie niet per definitie betekent dat de betrokken
medewerker voor elke andere functie ongeschikt is.
voorheen door Management Development
georganiseerde opleidingen werden in de nieuw
gevormde dienst CTV ondergebracht. Tevens kreeg
deze de verzorging opgedragen van de niet-technische
opleidingen voortechnische functionarissen in de
groepen 16 en hoger. Tot de taak van de CTV behoort
ook de coördinatie van de vaktechnische opleidingen.
Deze worden, onder beheer van de plaatselijke
personeeldiensten, door de lokale
opleidingsfunctionaris geregeld en zijn gericht op de
produktiemedewerkers in de vestigingen. Het gaat hier
zowel om de opleiding in de praktijk (training on the job)
als om de externe en interne opleidingen voor
verschillende vakdiploma's.
Behalve het verzorgen van genoemde, vaste
onderdelen van het opleidingsprogramma, streeft CTV
ernaar zo veel mogelijk 'maatwerk' te leveren dat
aansluit op de ontwikkelingen in en de behoeften van het
bedrijf. Deze programma's worden steeds opgezet en
uitgevoerd in nauw overleg met de betrokken
leidinggevende(n) en de deelnemers.
In het vorige verslagjaar is een rapport uitgebracht over
de wijze waarop in de toekomst de opleiding, training en
vorming binnen onze Nederlandse werkgemeenschap
zouden dienen te worden georganiseerd. Op basis van
de uitkomsten van dit rapport is inmiddels een aantal
maatregelen genomen. Het resultaat was de instelling
van de dienst Centrale Training en Vorming (CTV) ten
behoeve van de opleidingen voor het gehele, binnen
Nederland werkzame personeel (tot functiegroep 30)
van onze onderneming.
Hiermede werd een bundeling bereikt van een aantal
opleidingsactiviteiten op verschillend gebied. Zowel de
commerciële, de administratieve als een aantal van de
Naast de algemene en vaktechnische opleidingen, die
zich hoofdzakelijk richten op de overdracht van
algemeen toepasbare kennis en begrippen, wordt
momenteel in onze produktiesector ervaring opgedaan
met functiegerichte opleiding.
De basis van deze nieuwe methode is de volgende. Door
middel van analyse wordt de werking van het proces
bepaald: specifieke kennis betreffende het proces en de
besturing ervan, apparatuur, werkmethode, storingen,
onderhoud, organisatie en dergelijke worden op
systematische wijze vastgelegd. Deze kennis wordt
verzameld in het zogenoemde produktiehandboek.
Aan de hand hiervan worden de operationele
functiebeschrijvingen opgesteld en worden de speciale
24