Met het oog y£Rde ^eSligheid Doorlichting Den Bosch jaar zal worden bekeken hoe de gebruikers hiervan op deze 'arbeidsvitaminen' gereageerd hebben. Van het pakket maatregelen ter baa^hëfming vanTfets. gehoor vormt de voorlichting eaeOaelangrijkonderdeelN De Centrale Ondernemingsraad ontving uitgebreide informatie, zowel op techniath als of^medistfi 900^9- y Tevens kwam de op het peKon^eL^efiarite^^7^ voorlichtingscampagneopwangrmetJptirjfon^tie^ i brengen van de speciaal vcfcr ons concern vervaSjJoigde film 'Je weet niet wat je hoorrsEen posteractie ondersteunt deze campagne. Een ander onderdeel van het gehoorbeschermings- programma is het audiometreren van alle produktiemedewerkers. Audiometreren is het meten van de gevoeligheid van het gehoor, waarbij kan worden vastgesteld in welke mate iemand hardhorend is, dan wel dreigt te worden. In het najaar van 1979 is te Zoeterwoude een begin gemaakt met dit onderzoek, dat daar wordt uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde. Na voltooiing van de opleiding van onze bedrijfsverpleegkundigen tot audiometrist(e) zal ook in andere vestigingen begonnen worden met dit onderzoek. De systematiek en de frequentie worden vastgesteld aan de hand van de resultaten van het onderzoek in Zoeterwoude. Aan het probleem van tocht en koude is veel aandacht besteed. Een voorbeeld daarvan is de overkapping achter de nieuwe bottelarij in Den Bosch, die door middel van muren en warmeluchtgordijnen tochtvrij werd gemaakt. Deze maatregel betekende een grote verbetering, in het bijzonder voor het personeel dat werkzaam is in de bottelarij. Bij het ontwerp en de bouw van het bedrijfscomplex in Zoetermeer zijn tocht en koude zo veel mogelijk buitengesloten. Zo zijn daar de verschillende hallen van elkaar gescheiden door elektrische tochtdeuren. Bovendien is de verwarming van elke hal afzonderlijk regelbaar. In de afdeling ordergroupage, waar steeds deuren openstaan, zijn eveneens warmeluchtgordijnen toegepast. Een verbetering van de arbeidsomstandigheden op een ander terrein valt te melden uit Leeuwarden. Naast de bestaande stapelmachine werd daar ook een ontstapelaar geïnstalleerd, waardoor een stuk zwaar werk kwam te vervallen. Op het gebied van de veiligheid werd een preventieve maatregel getroffen in de vorm van een complete modernisering van de brandbeveiligingsinstallatie. Wij realiseren ons dat wij in dit bestek niet aan alle voorzieningen op het gebied van de veiligheid en gezonde werkomstandigheden aandacht konden schenken. Wij realiseren ons ook dat de getroffen maatregelen vooral betrekking hebben op de fysieke omstandigheden. De komende nieuwe Wet op de Arbeidsomstandigheden besteedt daarnaast veel aandacht aan wat wordt genoemd het welzijn van de werkende mens. Het aanpassen van de machine en van de organisatie aan de mens zijn daarvan enkele facetten. Maar er is meer. Humanisering van de arbeid is eerst volledig wanneer zo veel mogelijk mensen zich thuis kunnen voelen op het werk en daaruit een zinvolle beleving kunnen putten, zowel wat de menselijke relaties als wat de taakinhoud betreft. Voor de directe toekomst zal ons beleid mede daarop gericht moeten zijn. _-x2oals uit het vorige hoofdstuk blijkt, staat het voorkómen van ongevallen tijdens het werk voorop in het veiligheidsbeleid van onze bedrijven. Maatregelen nemen en middelen ter beschikking stellen alléén is echter niet voldoende. Van tijd tot tijd dient getoetst te worden of het veiligheidsbeleid en de uitvoering daarvan voldoen aan de hedendaagse eisen. Hiermede wordt tevens de mogelijkheid geschapen in te spelen op de wettelijke bepalingen, die in de komende jaren op dit gebied verwacht kunnen worden. We denken hierbij aan de Wet op de Arbeidsomstandigheden, die waarschijnlijk reeds in 1981 in werking zal treden. Deze wet gaat de uit 1934 daterende Veiligheidswet vervangen. Zoals de naam reeds enigszins aanduidt, zal de nieuwe wet betrekking hebben op verschillende facetten van het arbeidsgebeuren. De aandacht, die ook deze wet aan de veiligheid schenkt, komt onder meer tot uitdrukking in de verplichting ten aanzien van een door grote bedrijven op te stellen veiligheidsjaarplan en -verslag. Nadat in de vorige verslagperiode een toetsing van het veiligheidsbeleid in de vestiging Zoeterwoude had plaatsgevonden, werd vorig jaar de brouwerij in Den Bosch volledig 'op veiligheid doorgelicht'. Eind 1979 zijn afspraken gemaakt om in het daarop volgende jaar de vestiging Amsterdam/Van der Helststraat op een soortgelijke wijze onder de loep te nemen. De doorlichting in Den Bosch kan omschreven worden als een grote en grondige operatie. Deze werd uitgevoerd door twee deskundigen van het Veiligheidsinstituut. De doorlichting richtte zich op twee hoofdzaken. Enerzijds werd vastgesteld op welke punten in het bedrijf de veiligheidsvoorzieningen verbetering behoefden. Anderzijds werd onderzocht welke plaats de veiligheidszorg in het beleid innam, hoeveel zorg door de leidinggevenden aan de veiligheid besteed werd en hoe een en ander door de uitvoerende medewerkers werd ervaren. Het eerste deel van het onderzoek omvatte een technische veiligheidsinspectie. Hierbij maakten de twee deskundigen van het Veiligheidsinstituut gedurende tien dagen een rondgang door het bedrijf. Zij stelden vast in welke situaties en op welke plaatsen extra aandacht diende te worden besteed aan de risico's ten aanzien van de veiligheid en de gezondheid van de aldaar werkende mens. De uitslag van het totale onderzoek werd neergelegd in een omvangrijk rapport, dat van een aantal illustraties in de vorm van foto's, tekeningen en schetsen voorzien was. In het rapport werd een aantal aanbevelingen gedaan ten aanzien van de verbetering van de geconstateerde niet-veilige punten. De uitvoering hiervan is daarna op korte termijn door de Bossche organisatie ter hand genomen. Als basis voor het tweede deel van het onderzoek werden in totaal ongeveer zestig vraaggesprekken gehouden, zowel met leidinggevenden als met 18

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Sociaal Jaarverslag | 1978 | | pagina 22