Arbeids
voorwaarden
De ondernemingsleiding en de
nieuwe wet
oojjfBe sar
king meteen
Dat geldt onder meer voojjBe samenwj
andere onderneming, deCwiiWing tai
bevoegdheden binnen de onderneming, het doen vai
belangrijke investeringen en het aantrekken van
belangrijke kredieten. Voorde ondernemingsraad wordt
nu, bij het niet opvolgen door de ondernemingsleiding
van een advies, de mogelijkheid geopend hiertegen in
beroep te gaan bij de Ondernemingskamer van het
Gerechtshof te Amsterdam.
Ook het aantal door de ondernemingsleiding te nemen
maatregelen op het gebied van het sociale beleid,
waarvoor instemming van de OR is vereist, is uitgebreid.
De nieuwe onderwerpen liggen onder meer op het
gebied van beloning of functiewaardering, van het
welzijn in verband met de arbeid, het aanstellings-,
ontslag- of beoordelingsbeleid, van de
personeelsopleiding, personeelsbeoordeling en het
bedrijfsmaatschappelijk werk, van het werkoverleg, de
behandeling van klachten en de positie van de jongeren
in de onderneming.
Op het ogenblik dat wij dit schrijven zijn de eerste
stappen op de nieuwe, door de wetgever aangegeven
weg gezet.
Wat destijds onze mening was ten aanzien van de
instelling van de nieuwe overlegstructuur doet nu niet
meer ter zake. Als bestuurders van de onderneming
hebben wij ons volledig ingesteld op het werken onder de
nieuwe omstandigheden. Hetzal dan ook duidelijk zijn
dat onzerzijds alles in het werk zal worden gesteld om
aan deinde nieuwe wet voorgeschreven verplichtingen
te voldoen en, evenzeer, om de raadsleden in staat te
stellen zo goed mogelijk te functioneren.
Een voorbeeld moge het laatste illustreren. Naast de
jaarlijkse, reeds traditioneel geworden cursussen voor
(C)OR-leden wordt nu ook speciale aandacht besteed
aan de opleiding van de gekozen voorzitters en
secretarissen van de ondernemingsraden.
Sprekend over de mogelijkheden en moeilijkheden voor
de 'nieuwe' ondernemingsraden kan worden gesteld dat
het werk voor de leden van deze raden, individueel en
collectief, er niet eenvoudiger op is geworden.
Gezien de ervaringen in het verleden, waarbij het steeds
mogelijk is gebleken op nuchtere, realistische en
zakelijke wijze met elkaar te werken, is de hoop
gewettigd dat ook in de toekomst van blijvend,
constructief overleg sprake zal zijn.
Op basis van de reeds opgedane ervaringen mag
gezegd worden dat de eerste stappen op de nieuwe weg
erop duiden dat wij in de goede richting gaan.
De onderhandelingen met de vakverenigingen over het
afsluiten van de CAO voor 1979 zijn deze keer,
overeenkomstig het beeld van het landelijke
onderhandelingspatroon, van langdurige aard geweest.
Op 13 juni 1979 werd met de Industriebonden FNV en
CNV, de Unie BLHP en de Dienstenbonden FNV een
principe-akkoord overeengekomen. Dit akkoord werd op
het punt van de ploegendienst door de meerderheid van
de leden van de Industriebond FNV in diverse
vestigingen niet aanvaard. Nadat de besprekingen
voortgezet waren, kon eerst op 6 september 1979
volledige overeenstemming bereikt worden over de
Heineken-CA01979.
Aan het overleg namen voor 'net eerst ook de
Dienstenbonden FNV deel. Deze vakvereniging treedt
op als vertegenwoordigende organisatie voor haar
leden, die werkzaam zijn in de concerndranken-
groothandels. Zoals reeds elders is vermeld, zijn deze
werknemers per 1 januari 1979 in dienst getreden bij
Heineken Brouwerijen B.V.
De Dienstenbonden FNV behoren thans tot de vaste
partners bij de CAO-onderhandelingen.
Werktijdverkorting, extra aandacht voor de problematiek
van het werken in ploegendienst, invoering van de
vijfploegendienst met verkorte arbeidsduur en behoud
van de koopkracht waren de belangrijkste onderwerpen,
die deze keer door de vakverenigingen aan de orde
werden gesteld.
Overeenstemming over verkorting van de 40-urige
werkweek kon niet worden bereikt.
De directie heeft gemeend om de volgende redenen
geen gevolg te kunnen geven aan de wens tot deze vorm
van werktijdverkorting.
Kosten, die gepaard gaan met invoering van een kortere
werkweek, zijn aanzienlijk.
Een en ander werkt kostprijsverhogend hetgeen voor
een internationaal opererend concern als Heineken een
verslechtering van de concurrentiepositie zou kunnen
betekenen.
Wanneer wij eenzijdig werktijdverkorting zouden
invoeren, zonder dat dit elders binnen of buiten
Nederland gevolgd zou wordenbetekent dit een
aantasting van de positie van Heineken op zijn markten
in Nederland. Vandaar dat ook door ons de nationale en
zelfs internationale aanpak van dit onderwerp bepleit wordt.
Wanneer werktijdverkorting van bijvoorbeeld 5 uur in de
drieploegendienst zou worden toegepast, zou ter
compensatie van het capaciteitsverlies geïnvesteerd
12