De verkiezingen De nieuwe Wet op de Ondernemingsraden met belangrijke extern de kwetsbaarheid van zowel qua ligging als jiir*t aldaar van woonkernen in de direc' stanties vestig^ Flemiagei 5rwo*ae. j/et o/tbrekej Tgevin Overigens achtte de Rotterdamse raad de conc\sies uit het EFI-vervolgrapport van de Raad van Bestuur op? praktische gronden verklaarbaar. De wijziging met betrekking tot de plaats van het beheer onroerend goed was een organisatorische en betrof een gering aantal medewerkers. Bij het uitbrengen van advies in zake de instelling van de personeeldienst horeca verklaarde de COR hiertegen geen bezwaar te hebben, zij het met de aantekening dat dit besluit geen volledige instemming betekende. De raad gaf in dit verband de wens te kennen over deze materie nog nader met de leiding van de onderneming van gedachten te willen wisselen. Voorts sprak de COR zich in positieve zin uit over de instelling van de afdeling Algemene Zaken binnen de Nederlandse werkmaatschapppij, een maatregel van organisatie die de vorming van een stafcentrale te Zoeterwoude ten doel had. In deze afdeling werden onder meer opgenomen Juridische Zaken, Public Relations, Centrale Training en Vorming, en Algemene Kantoorzaken. Het zesde advies betrof de instelling van een nieuwe dienst, Centrale Training en Vorming (CTV), organisatorisch onder te brengen in genoemde afdeling Algemene Zaken. In zijn advies behield de COR zich het recht voor binnen één tot twee jaar terug te komen op de mogelijke opname van de afdeling technische opleidingen van HTB in de dienst Centrale Training en Vorming. Op 23 oktober 1979 heeft de COR een advies zonder voorbehoud uitgebracht inzake de overplaatsingsregeling voor het personeel van de vestiging Mauritskade, Amsterdam. Hiermee werd de voorwaarde, verbonden aan het op 22 juni 1978 uitgebrachte, voorlopige advies, opgeheven. In de vergadering van 14 september 1979 heeft de Centrale Ondernemingsraad positief geadviseerd inzake de overname van de Fa. Hennekens te Beek (L). Daarbij plaatste de raad de kanttekening niet gelukkig te zijn met de door de omstandigheden weliswaar begrijpelijke maar niettemin zeer korte termijn, waarbinnen een beslissing moest worden genomen. Inmiddels waren, in het kader van de nieuwe wet, de plaatselijke raden evenals de COR overgegaan tot het kiezen van een eigen voorzitter. Deze leidt de vergaderingen van de betrokken raden. Wat betreft het voorzitterschap van de overlegvergaderingen hebben de diverse raden zich ermede akkoord verklaard dat deze taak tot nader order door de bestuurder van de onderneming wordt vervuld. Een van de vele onderwerpen waarover in de afgelopen verslagperiode in COR-verband is gesproken, betrof de eventuele instelling van personeelscommissies ten behoeve van kleine, verspreide onderdelen van de onderneming. In de Overlegvergadering van de COR op 4 december 1979 werd door de ondernemingsleiding bekendgemaakt dat het in de bedoeling lag op korte termijn over te gaan tot de instelling van de eerste personeelscommissie, en wel in het horecagebied Limburg. Vermeldenswaard is voorts nog een wijziging in het reglement van de premiespaarregeling. Aan het verzoek van de COR om nieuwe medewerkers in staat te stellen reeds na twee maanden dienstverband als deelnemer tot de regeling toe te treden, is gevolg gegeven. In het afgelopen jaar vond tweemaal een bijeenkomst plaats van de gezamenlijke ondernemingsraden ter bespreking van de financiële resultaten en het sociaal jaarverslag. Bij deze gelegenheden kwamen, aan de hand van inleidingen, enkele actuele onderwerpen als 'werkoverleg' en 'de verouderende werknemer' aan de orde. Voor de nieuwe zittingsperiode van de ondernemingsraden werden verkiezingen uitgeschreven, die plaatsvonden op 31 mei 1979. Helaas moet worden vastgesteld dat in een aantal vestigingen de belangstelling om actief deel te nemen aan het ondernemingsraadswerk, gezien het aantal gestelde kandidaten, terugloopt. Het is niet zonder meer duidelijk wat daarvan de reden is. Mogelijk zullen de heden ten dage aan de individuele OR-leden te stellen eisen een rol gespeeld hebben, evenals de problemen van het deelnemen aan het OR-werk naast het vervullen van de eigen functie. Het gevolg van de verminderde belangstelling was dat in de beide vestigingen te Amsterdam en in die te Zoetermeer en Zoeterwoude geen verkiezingen plaatsvonden, aangezien daar niet meer kandidaten gesteld waren dan er zetels te bezetten waren. Verder bleef in kiesgroep 2 van de vestigingen Amsterdam I en II, 's-Hertogenbosch en Zoetermeer een klein aantal zetels onbezet. Voor kiesgroep 1 van Amsterdam II bedroeg dit aantal vier zetels. Helaas moet worden geconstateerd dat inmiddels nog niet in alle te bezetten zetels is voorzien. Alleen in de laatstgenoemde kiesgroep werden twee nieuwe kandidaten geïnstalleerd. In de vestigingen waar wel verkiezingen werden gehouden was sprake van een redelijke opkomst. Omdat in de vestiging te Leeuwarden op 29 september 1978 - voor het eerst sinds de aansluiting van Bokma bij het concern - verkiezingen voor een ondernemingsraad gehouden waren, hoefden de personeelsleden hier niet opnieuw hun stem uit te brengen. De op 1 september 1979 in werking getreden nieuwe Wet op de Ondernemingsraden wijkt op een aantal punten belangrijk af van de oude. Een fundamenteel verschil tussen de oude en de nieuwe wet is dat de ondernemingsleiding niet meer deel uitmaakt van de ondernemingsraad. In de nieuwe situatie vindt het overleg tussen de ondernemingsleiding en de (C)OR plaats in de zogenoemde overlegvergadering. Door de nieuwe wet heeft de ondernemingsraad meerbevoegdheden gekregen met betrekking tot het recht van initiatief, het uitbrengen van advies en het geven van instemming. Uitbreiding van het recht van initiatief betekent dat de ondernemingsraad nu ook buiten de overlegvergadering aan de directie voorstellen kan doen die de onderneming betreffen. Het aantal door de ondernemingsleiding te nemen economische en organisatorische maatregelen met sociale gevolgen, waarvoor advies vooraf wettelijk is voorgeschreven, is aanmerkelijk uitgebreid. 10

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Sociaal Jaarverslag | 1978 | | pagina 14