OndelwrtecRinaS1
radenwerk O
Andere activiteiten
inde G& W- Groep
overgeplaatst werd, is een enquête gehouden over de
wijze waarop men naar de nieuwe vestiging dacht te
gaan reizen. Als resultaat hiervan is een dagelijkse
pendeldienst tussen Rotterdam/Schiedam en
Zoetermeer ingesteld. Van deze wijze van vervoer wordt
door een kleine twintig medewerkers gebruik gemaakt.
Tot slot noemen we de voorlichting als een van de zeker
niet onbelangrijke activiteiten tijdens de totstandkoming
van de nieuwe vestiging. Reeds in een vroeg stadium
werden alle betrokken medewerkers door middel van
een tweemaandelijks informatieblad zo goed mogelijk
vertrouwd gemaakt met hun nieuwe werkomgeving.
Via dit blad, Nieuwbouwnieuws Zoetermeer, werden zij
voortdurend op de hoogte gebracht van de stand van
zaken bij de bouw en van de gang van zaken bij de
inrichting van en de organisatie in de diverse afdelingen.
Ook werden in een aparte rubriek alle nieuwe
medewerkers, met hun portret, voorgesteld, een wijze
van introductie die de communicatie zeker ten goede is
gekomen. In de periode van juli 1978 tot kort voor de
opening is dit door de personeeldienst uitgegeven
informatieblad in totaal zesmaal verschenen. In de
bouwfase werd men tevens in de gelegenheid gesteld
aan de hand van een excursie over het terrein met het
bedrijf-in-wording kennis te maken.
Uiteraard waren de activiteiten te Zoetermeer niet de
enige binnen de Gedistilleerd en Wijn Groep Nederland.
In de vestiging Leeuwarden lag in het verslagjaar het
accent op het aanpassen van de produktiecapaciteit en
de daarbij behorende bemanning.
Verdere automatisering, die gefaseerd zal plaatsvinden,
vraagt speciale aandacht ten aanzien van de opleiding.
Hoewel in 1979 een eerste aanzet is gegeven voor wat
betreft de inventarisatie van de bemanning en het
toekomstige opleidingsplan, zal, mede in verband met
de extra aandacht die Zoetermeer heeft gevraagd, pas in
1980 een daadwerkelijke aanvang kunnen worden
gemaakt met de opleiding. De aandacht bij dit
opleidingsprogramma zal met name liggen op de
kwaliteitsverbetering, aangezien door pensionering en
ander natuurlijk verloop een achterstand is ontstaan.
De Ondernemingsraad Leeuwarden zal betrokken
worden bij de verwezenlijking van het gehele plan.
In het produktiebedrijf Hattem heeft in het afgelopen jaar
de continuïteit van het bedrijf de meeste aandacht
gevraagd.
Marktomstandigheden veroorzaakten een teruglopende
omzet in bepaalde afdelingen, waardoor een afname
van het personeelsbestand via natuurlijk verloop
noodzakelijk was. In 1980 zal eveneens in Hattem het
accent liggen op de opleiding om de kwaliteit van de
bemanning veilig te stellen.
Aangezien andere activiteiten in Hattem voor de
toekomst niet ondenkbeeldig zijn, zal een verschuiving
van de aard van de werkzaamheden kunnen
plaatsvinden. Ten aanzien van deze problematiek is
uitvoerig overleg geweest met de Ondernemingsraad.
In gezamenlijk overleg zullen alternatieve
mogelijkheden nader uitgewerkt worden.
Wij menen dat het goed is de strekking van de eerste zin
over het ondernemingsradenwerk in het vorige vemlag
te verduidelijken. In sommige vestigingen-A^ïstercfam I
en Rotterdam bijvoorbeeld- vindt reeds meffl Umi
twintig jaar overleg in het kader van het J
ondernemingsradenwerk plaats. Waar, voorarflTOe
afgelopen jaren, in dit overleg vele voor de onderneming
en het personeel uiterst belangrijke onderwerpen aan de
orde kwamen, mag sprake zijn van meer dan 'de indruk
dat het functioneren van het ondernemingsradenwerk
zich in positieve zin ontwikkelt'.
Ook in de afgelopen periode werden, zowel in de
plaatselijke raden als in de COR, weer vele
ondernemingszaken behandeld. Omdat hieraan in het
eigen verslag van de ondernemingsraden uitgebreid
aandacht zal worden besteed, beperken wij ons in deze
uitgave tot die onderwerpen waarover aan de Centrale
Ondernemingsraad advies werd gevraagd. Voor de
goede orde zij vermeld dat voorts enkele onderwerpen,
te weten pensioenen, tantième en premiespaarregeling,
aan de orde zijn geweest waarvoor de instemming van
de COR vereist was.
De adviesprocedure had betrekking op de volgende
onderwerpen:
- wijziging in de organisatiestructuur van het concern
- reorganisatie en overplaatsing van de EFI-groep
(EconomischeZaken, Financiën,
Informatieverwerking)
- organisatorische wijziging met betrekking tot het
beheer onroerend goed
- instelling van de personeeldienst horeca (thans
geheten 'Personeeldienst Marketing/Verkoop Bier')
- instelling van een stafdienst Algemene Zaken te
Zoeterwoude
- instelling van de dienst Centrale Training en Vorming
(CTV)
- overplaatsingsregeling Mauritskade
- overname van drankenhandel Nieuwkerkte
Vlaardingen
- overname van de Fa. Hennekens
Daarnaast heeft de COR nog een verklaring van 'geen
bezwaar' afgegeven bij de benoeming van mevrouw
drs. M. J. 't Hooft-Welvaars tot commissaris van
Heineken Nederlands Beheer B V.
Ten aanzien van de wijziging in de organisatiestructuur
van het concern plaatste de COR daarbij enkele
kanttekeningen, die onder andere betrekking hadden op
de communicatie met de bij de reorganisatie betrokken
werknemers. Verder verzocht de raad om na ongeveer
één jaar functioneren van de nieuwe organisatie nader
over de verdere ontwikkelingen te worden geïnformeerd.
Omtrent de reorganisatie van de EFI-groep en de
daarmee verbonden overplaatsing van de
EFI-afdelingen van Rotterdam naar Zoeterwoude
conformeerde de Centrale Ondernemingsraad zich aan
het standpunt dat de OR-Rotterdam had ingenomen, die
gemeend heeft zich van advies te moeten onthouden.
De reden van het niet uitbrengen van een advies door de
plaatselijke ondernemingsraad van Rotterdam was
gelegen in een viertal overwegingen, namelijk het niet
gehandhaafd blijven van een behoorlijke vestiging in
Rotterdam, de relatieverbreking dan wel -bemoeilijking
9