Loopbaan
planning
Ondernemings-
radenwerk
1
Wanneer wij spreken over loopbaanplanning, dan
dient onderscheid te worden gemaakt tussen
loopbaanplanning vanuit het gezichtspunt van de
medewerker gezien en vanuit dat van de
onderneming (manpowerplanning).
De medewerker streeft in de meeste gevallen naar
een functie, waarbij hij zijn capaciteiten ten volle kan
ontplooien. De onderneming streeft daarnaast naar
het optimaal bemannen van functies en het goed
functioneren van de organisatie. Wij stellen ons tot
taak deze doelstellingen zo veel mogelijk op elkaar af
te stemmen, wetende dat een organisatie in de
praktijk niet iedereen de functie kan aanbieden die hij
graag zou willen.
Om gestalte te geven aan een loopbaanplanning voor
het lager- en middenkader werd besloten tot de
instelling van de afdeling Loopbaanontwikkeling in de
Divisie Nederland naast de concernstafdienst
Management Development. Voor verdere
ontwikkeling van de kwalitatieve en kwantitatieve
manpowerplanning wordt het noodzakelijk geacht dat
de loopbaanplanning van het hoger kader en van
het lager- en middenkader wordt gecoördineerd.
De afdeling Loopbaanontwikkeling heeft in het
afgelopen boekjaar de opleidingen en cursussen van
het lager- en middenkader geïnventariseerd.
Vervolgens is in nauw overleg met het management
gestart met een inventarisatie van kwaliteiten,
mogelijkheden en de belangstelling van de
medewerkers over wie beoordelingen zijn opgemaakt.
Hieruit blijkt dat bij een grote groep medewerkers
behoefte bestaat aan het volgen van vakgerichte
cursussen.
Onder loopbaanplanning dient, mede in belang van
de werknemer, eveneens een eventuele
noodzakelijke functieafbouw te worden verstaan.
Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen,
wanneer blijkt dat, of door uitgroei van taken of door
oorzaken van persoonlijke aard, een medewerker zijn
functie niet meer volledig en ook voor hem zelf
bevredigend kan vervullen. Men zal dit tijdig moeten
signaleren.
In het afgelopen jaar vonden 539 promoties plaats.
Onder promotie wordt hier verstaan: het geplaatst
worden in een andere functie, die in een hogere
functiegroep valt.
We hebben de indruk, dat het functioneren van onze
ondernemingsraden zich in positieve zin ontwikkelt.
De wijze waarop belangrijke zaken werden behandeld
vormt hiervoor mede het bewijs. Een voorstel tot
wijziging van de Wet op de Ondernemingsraden, dat
bij het afsluiten van het boekjaar in de Tweede
Kamer in behandeling was, kent een uitbreiding van
de bevoegdheden aan de raden toe. Wil een
ondernemingsraad zich ook in de toekomst naar
behoren van zijn taak kunnen kwijten, dan zal
gezorgd moeten worden voor een extra pakket aan
kennis en vaardigheid. Een critische beoordeling van
de opleiding van OR-leden lag, mede met het oog op
de verkiezingen in 1979, dan ook voor de hand. Het
overleg met onze raden hierover is gaande. Verwacht
mag worden, dat in het nieuwe programma enerzijds
aandacht zal worden besteed aan de groepsvorming,
anderzijds de opleiding meer op de gesignaleerde
behoeften van de verschillende groepen en
individuele leden zal worden afgestemd.
In het kader van de opleiding voor leden van de
Centrale Ondernemingsraad werd een tweedaagse
conferentie belegd, waarin de onderlinge verhouding
10