De nieuwe Centrale Ondernemingsraad werd op
15 juni 1976 in een bijeenkomst van alle Heineken
ondernemingsraden geïnstalleerd.
Uit de onderwerpen die in de Centrale
Ondernemingsraad voor een deel in
gecombineerde vergaderingen van de COR met de
plaatselijke ondernemingsraden aan de orde
kwamen, noemen we:
de nieuwe divisionele organisatie
de centralisatie van de landelijke commerciële
diensten in Zoeterwoude en de samenstelling van
de regelingscommissie
het nieuwe arbeidsreglement
de benoeming van de commissarissen van
Heineken Nederlands Beheer B V.
het Sociaal Jaarverslag over het boekjaar
1974/1975
de ontwikkelingen in de Heineken
horeca-organisatie
de vertegenwoordiging in de COR van de
ondernemingsraden van Hattem en Schiedam met
elk één lid
het voorzitterschap van de locale
ondernemingsraden
het gebruik van middelen ter bescherming van de
persoonlijke veiligheid
de invoering van een beoordelingssysteem voor
CAO-personeel
het functioneren van de ondernemingsraden
het verslag van de Stichting Heineken
Pensioenfonds over het kalenderjaar 1974
het rapport ziekteverzuim
de wens van Heineken om Bols over te nemen.
de financiële resultaten van Heineken Nederlands
Beheer B.V.
de vestigingsplaats van de stafdienst
Informatieverwerking
de reorganisatie van Heineken Technisch Beheer
de functieclassificatie van de functiegroepen 16
en 17.
In de plaatselijke raden kwamen vooral de meer
locale punten aan de orde. Hieruit lichten wij voor
Zoeterwoude de adviesbehandeling in het kader van
de herstructurering van Heineken Technisch Beheer,
voor Amsterdam II de komende overplaatsing van
een aantal commerciële functionarissen, voor
Amsterdam I de uitgebreide inbreng met betrekking
tot het functioneren van de ondernemingsraden.
In Rotterdam was een zeer belangrijk punt van
gesprek de bij het einde van het boekjaar nog niet
afgeronde studie met betrekking tot de
vestigingsplaats van de stafdienst
Informatieverwerking. In 's-Hertogenbosch kregen
de functie-evaluatieresultaten extra aandacht.
Te Bunnik was een punt van belang het
snipperdagenbeleid, bij Coebergh de investeringen
en bij Van Olffen de herstructureringsplannen.
De ontwikkelingen, zowel landelijk als binnen onze
raden, geven ons de overtuiging dat een overhaaste
herziening van het ondernemingsradenstelsel niet is
aan te bevelen, te meer daar de ondernemingsraden
zelf bij de voorbereiding van de wetgeving niet zijn
geraadpleegd.
De discussies in onze onderneming over het
functioneren van de ondernemingsraden en de
voortgang die daarbij in goede harmonie werd bereikt
hebben ons de indruk gegeven dat we op de goede
weg zijn. Er bleek bij de ondernemingsraden
behoefte te bestaan aan spelregels, met name over
drie onderwerpen.
Dit zijn de geheimhoudingsplicht van de leden, het
beschikbaar zijn voor het ondernemingsradenwerk
en de verhouding tussen de locale ondernemingsraad
en de commissie van de bedrijfsleider.
Vooral het punt geheimhouding is een gevoelige
aangelegenheid. Geheimhouding dient te worden
beperkt tot die gevallen, waarin het belang van het
bedrijf of van personen dit noodzakelijk maakt.
Daarbij zal de periode, gedurende welke
geheimhouding wordt gevraagd, zo kort mogelijk
dienen te zijn.
Wij hechten grote waarde aan de opleiding van
ondernemingsraadsleden. Voor onze raden gebeurde
dit op de Volkshogeschool te Eerbeek. De programma's
9