In het kader van de onderhandelingen over de C.A.O. voor het jaar 1975 werden
de lonen (voortaan salarissen genoemd) verhoogd met 1,75% per 1 januari
1975. Deze verhoging werd toegepast op de salarissen van 31 december 1974
nadat deze eerst waren verhoogd met een prijscompensatie van 3,28%, Ook
werd op deze datum de toeslag van f 45,bruto per maand van de zogenaamde
Machtigingswet in de salarissen verwerkt.
Krachtens de in de C.A.O. 1975 opgenomen indexclausule werden de salarissen
per 1 juli 1975 wederom verhoogd met een prijscompensatie van 5,17%.
De minimum vacantietoeslag werd per 1 januari 1975 verhoogd van 1.350,—
tot f 1.550,—.
Een nieuwe regeling kwam tot stand voor werknemers van 62 jaar en ouder.
Voor hen werd de mogelijkheid geopend extra vrije dagen op te nemen tegen
betaling van 85% van het salaris.
Zoals gebruikelijk werden de verhogingen van de salarissen ingevolge de
C.A.O., alsmede de regeling voor ouder personeel, ook van toepassing verklaard
op de werknemers, die niet onder de C.A.O. vallen.
Verder werd tijdens de onderhandelingen gesproken over de toepassing van het
vakbondswerk binnen de onderneming, het zogenaamde bedrijvenwerk.
De verkiezing in dit verband van een eerste bestuur van een bedrijfsledengroep
in het vorige boekjaar in de vestiging Amsterdam Stadhouderskade, werd in het
verslagjaar gevolgd door de benoeming door de bonden van een bestuur in de
vestigingen Amsterdam Mauritskade en Zoeterwoude en van twee besturen te
's-Hertogenbosch.
Tijdens het verslagjaar kwam de integratie van arbeidsvoorwaarden tot stand.
Deze integratie omvat 75% van het personeel werkzaam bij Heineken Brouwerij
en B.V.. Bij de onderhandelingen waren betrokken de Industriebond NVV, de
Industriebond CNV, de Industriebond NKV en, als nieuwe partner, de Unie van
Beambten, Leidinggevend en Hoger Personeel (Unie BLHP).
In december 1974 werd een speciale voorlichtingskrant aan het huisadres van
alle medewerkers gezonden. In deze krant werd, na een uiteenzetting over de
betekenis van integratie, toelichting gegeven op het systeem van functieclassi
ficatie, dat als basis heeft gediend voor de nieuwe functiegroepsindeling en de
daaraan gekoppelde salarisregeling.
Verder werd uitvoerig ingegaan op het nieuwe salarissysteem zelf en, aan de hand
van een aantal voorbeelden, op de problematiek van de inschaling in de nieuwe
salarisgroepen. Tevens werden de overgangsregeling, de garantieregeling en de
zogenaamde beroepsprocedure in deze krant opgenomen.
Uitgebreide mondelinge toelichting op bovenstaande onderwerpen werd voorts
gegeven aan de ondernemingsraden en aan het leidinggevende personeel.
Met de vakbonden werd overeengekomen, dat de integratie op dezelfde datum
zou ingaan als de C.A.O. voor het jaar 1975, te weten 1 januari. De feitelijke
datum van invoering werd echter 1 juni 1975 met terugwerkende kracht tot
1 januari 1975.
Deze integratie beoogt een uniform beleid ten aanzien van de arbeidsvoorwaar
den voor groepen van personeel, die voorheen onder verschillende regelingen
vielen, en strekt zich uit tot een salarisniveau van ruim f 30.000,— per jaar.
Een en ander had mede tot gevolg, dat de bestaande C.A.O. voor een zeer groot
gedeelte moest worden herschreven.
I NTEG RATIE VAN
ARBEIDSVOORWAARDEN
8