18
MILIEU JAARVERS
LAG 1994
RESTSTOFFEN EN AFVALSTOFFEN
nponraiiSM
ENERGIE
Het beleid van Heineken is erop gericht, zo min mogelijk energie
te gebruiken. Daarom ook heeft Heineken een belangrijke rol
gespeeld bij de totstandkoming van een energie-convenant tus
sen de totale brouwindustrie en het Ministerie van Economische
Zaken in oktober 1993. In dit convenant is op dit terrein een
aantal concrete afspraken gemaakt. Een voorbeeld daarvan is het
streven om in het jaar 2000, ten opzichte van 1989, een energie
efficiencyverbetering te bewerkstelligen van 20 procent.
Heineken Nederland zat in 1994 al ruimschoots op schema.
Belangrijke veroorzaker van dit positieve nieuws is de ingebruik
neming in juni van het verslagjaar van de Warmte-krachtcentra-
le Heineken van de Provinciale Noordbrabantse Energie-maat
schappij (PNEM). Deze staat naast de brouwerij in Den Bosch.
Bij piekafnamen van de PNEM-centrale wordt de stoom gebruikt
om extra elektriciteit voor het net op te wekken. Buiten de piek
periode om wordt de stoom aan de brouwerij geleverd. Het gaat
hier om een kleine 200.000 ton stoom per jaar. Deze stoom
wordt gebruikt voor opwarming tijdens het brouwproces en in
de verpakkingscolonnes. Hierdoor verbruikt Heineken aanzien
lijk minder biogas of aardgas.
Het energie-convenant geldt alleen voor de Nederlandse
brouwerijen. Vrumona heeft zichzelf, omdat het deel uitmaakt
van Heineken Nederlands Beheer, dezelfde normen opgelegd èn
die in 1994 gehaald.
De vestigingen van Heineken Nederlands Beheer zamelen alle
rest- en afvalstoffenstromen in en voeren deze vervolgens af.
Daarnaast worden nog eens diverse rest- en afvalstoffenstromen