Enp
^<5
met diep respect opgedragen aan al
die vrouwen die meestal geen woord mo
gen zeggen, de kinderen stil moeten hou
den of naar bed sturen en die er nog
steeds niet aan gewend zijn dat die
schreeuwende, tierende, opspringende en
felle kritiek leverende manspersoon, in
het dagelijks leven hun vriendelijke, zorg
zame en rustige echtgenoot is
Met een laatste knipoog stuurde
„meneer de Uil" de kinderen naar
hun „warme nestjes". Daarna ver
scheen de STER met een bonte ka-
leidoscoop van geelmakers, witma
kers, dikmakers, slankmakers en
smaakmakers, terwijl de nieuwsbe
richten, die daarop volgden, ons eens
te meer deden beseffen dat wij, wat
de wereldsituatie betreft, er nog maar
weinig van „maken". Nadat het sta-
tische watervalletje van Peyton Place
het einde aankondigde van weer een
aflevering vol ellende en misverstan
den, was eindelijk het grote moment
aangebroken waarop gewacht werd,
de uitzending van de voetbalwedstrijd.
Al tijdens de aankondiging zat Pa
vermanend en dreigend rond te kijken
hetgeen echter volkomen overbodig
was omdat niemand iets zei of deed.
Toen begon, na de aftrap, niet alleen
de wedstrijd maar ook de metamor
fose van Pa. Gespannen, het lichaam
naar voren gebogen, zittend op het
puntje van zijn „luie stoel", de as van
zijn sigaret driftig naast de asbak
tikkend, volgde hij het verloop van de
wedstrijd waarin zijn favoriete club
meespeelde.
Hoewel de commentator de wedstrijd
uitstekend versloeg, was hij maar een
prille beginneling bij Pa vergeleken,
wiens commentaar de kamer inschal-
de, zo nu en dan onderbroken door
een raspende rokershoest, wanneer hij
teveel van zijn stembanden vergde.
Verontrust door die hoest maakte zijn
vrouw aanstalten om een kopje koffie
in te schenken. Maar, zonder te weten
wat zij van plan was, klonk het reeds:
„Hè vrouw, moet dat nou? Kun je
niet even wachten? Ik vraag toch al
nooit wat en nu ik eens iets wil, moet
jij En, in één adem doorgaand:
,,Ja. Nee. Ja! Toch niet! Hoe is het
mogelijk! Begrijp je zo'n vent nou?
Had toch een opgelegde kans!"
,,Wat zeg je? Oh, koffie. Natuurlijk,
maar loop dan niet voor het scherm
langs."
Juist. Aanvallen!"schreeuwde Pa
ineens, met die achteloze doodsver
achting in zijn stem, die alleen grote,
bevelvoerende generaals kunnen op
brengen. „Nee, sufferd! Afgeven! Op
linksZie je wel. Kwijt! Zei ik
het niet. Te lang gewacht. Maar
meneer moest weer zo nodig alleen
dribbelen. Dat ze die koekebakker
opgesteld hebben is mij een raadsel."
Een schuchter verzoek van zijn vrouw
om het geluid iets zachter te zetten
werd resoluut afgewimpeld. „Wat
zachter zetten?
Waarom? Dat
beetje lawaai hoort
er nu eenmaal bij.
Hebben onze
jongens nodig!"
Totdat één van
„onze jongens"
een min of meer
unfaire tackle uit
voerde in het
strafschopgebied,
waardoor de
scheidsrechter on
verbiddelijk naar
de witte stip wees.
„Is die vent hele
maal een haartje bedschrok Pa.
„Dat noemen ze een scheidsrechter.
D'r was toch niks aan de hand." Steun
zoekend voor zijn eigen subjectieve
waarneming keek hij in het rond doch
niemand reageerde. En tegelijk met
de droge knal van de penalty die zijn
club een achterstand bezorgde, welde
uit Pa's rauw geschreeuwde keel een
droge snik. Die, toen zijn ademhaling
weer enigszins normaal was, gevolgd
werd door een serie verwensingen
aan het adres van de scheidsrechter.
Deze echter, gelukkig onkundig van
het feit dat hij allang aan allerlei
kwalen gestorven had moeten zijn,
keek op zijn horloge en floot kort
daarna het einde van het eerste deel
van de wedstrijd.
Onderuit gezakt in zijn stoel liet Pa
gelaten de zendtijd voor de politieke
partijen over zich heen gaan en hij
leefde weer wat op toen de tweede
helft begon. Zul je zien dat we die
achterstand gaan inhalen"voorspelde
hij met een zekerheid waarin hij zelf
niet geloofde. Toch had hij gelijk.
Gedragen door het machtige enthou
siasme van de supporters op de tri
bunes, scoorde zijn club de gelijk
maker.
Als weleer Phoenix uit zijn as, zo
verrees Pa bij dit plechtige moment
als herboren uit zijn stoel, zwaaide
wild met zijn armen en vroeg amechtig
om een flesje Heineken „want dat
heugelijke feit moest gevierd worden."
Enigszins tot rust gekomen door het
doelpunt en de koele slokken Heine
ken bier, hervatte hij zijn commentaar.
En waarachtig, de eerste vijf minuten
sprak daar een milde wijsheid uit, een
begrijpen en vergoelijken van de fou
ten die „zijn jongens" maakten.
Het spel bleef heen en weer golven.
Pa's hart kreeg het heftig te verduren
bij een hard schot tegen de paal en
met dat mislukte schot verdween de
milde wijsheid als sneeuw voor de
zon en werd opnieuw een aantal
spelers gedegradeerd tot de categorie
„sufferds en debielen".
Tot overmaat van ramp werd een
doelpunt afgekeurd wegens buitenspel.
De sportieve tv-commentator was het
met deze scheidsrechterlijke beslissing
eens, in tegenstelling tot Pa. Met een
allengs steeds heser wordende stem
onderwierp hij de verstandelijke ver
mogens van de commentator aan een
diep en voor deze weinig hoopgevend
onderzoek.
Inmiddels spoedde de wedstrijd zich
naar het einde.
Steunend, zuchtend en drinkend van
het tweede flesje Heineken dat zijn
wijze vrouw ongevraagd bij hem had
neergezet, constateerde Pa „dat de
kans voorbij was omdat zij nu al in
de blessuretijd speelden." Tot het
wonder gebeurde in de vorm van een
listig boogballetje, waarmee de doel
man van de tegenpartij verslagen
werd en de stand 21 werd.
Puttend uit zijn allerlaatste reserves
sprong Pa overeind en produceerde
een kreet die het lawaai op de tribunes,
de opgewonden stem van de commen
tator en het eindsignaal van de scheids
rechter reduceerde tot een aanminnig
slaapliedje. „Waar blijven jullie nou?
Heb ik het niet steeds gezegd? Met
zo'n club kun je niet verliezen. Top-
spelers, stuk voor stuk."
Overweldigd door de emotie zonk hij
neer in zijn stoel en keerde lang
zamerhand tot de werkelijkheid terug,
terwijl hij mompelde: „Wat een wed
strijd! Maar nog niks vergeleken bij
de wereldkampioenschappen die we
volgende maand te zien krijgen. Bijna
iedere avond een uitzending."
En plotseling naar zijn vrouw kijkend:
„Is er wat lieverd? Je bent de hele
avond al zo stil. Toch weer geen last
van hoofdpijn?
S. Tout
27