n» Pronk No.5 müT DWAALLICHT rebruari 1942 kolen, die ons is toegewezen, heeft dat euvel naar het rijk der onmoge lijkheden verwezen! En als het toch een keer mocht voorkomen, kijk dan lang en aandachtig naar de bloemen- teekening van Paul Gimbel in dit zelfde Dwaallicht en bedenk, dat die tijd tenslotte toch niet zoo fantas tisch ver meer van ons verwijderd ligt! Op 3 januari is Bastiaan Pronk gestorven. De heer Pronk is in onze Sportclub nimmer op den voorgrond getreden. Men zag hem zelden op verga deringen, zelden op ande re sportclub-gebeurtenis sen. En toch verliezen wij in hem een goed lid, een ondersteunend lid in den waren zin des woords. De sportclub had zijn be langstelling en sympathie en wanneer er bijzondere dingen waren, die de club niet alleen afkon, dan deden wij nooit tevergeefe een beroep op hem. In de vertegenwoordigers- kamer zullen wij hem mis sen. Zjijn openhartige ge moedelijkheid, zijn luid ruchtige verhalen uit den ouden tijd schiepen een bijzondere sfeer, sen eenvoudig, goed mensch is van ons heengegaan. moge aan zijn vrouw en dochter de kracht gegeven worden hun zware verlies moedig te dragen... DE IJSBREKER Nu wij allen langzamerhand vol verlangen zitten uit te kijken naar dien stoeren Amsterdamschen ijsbre- ker, die, na een heftig puffenden, snellen aanloop zich op het kraken de en brekende ijs zal werpen om de bierschuit in de stadhouderskade uit haar beklemming te verlossen en d en weg vrij te maken naar .Rotterdam en naar duizend andere plaatsen, nu denken wij er on willekeurig weieens aan, hoe dit vroeger in zijn werk moet zijn gegaan, inden tijd vóór de ben zine, vóór de stoom. Toen immers was het belang vaneen "open vaart" minstens even groot als thans en zeker voor de Amster- damsche brouwerijen. Tot in het begin van de ze ventiende eeuw volstond men met eenvoudig een bijt te hakken in het ijs van de gracht. De gracht, de doodgewone vieze stadsgracht leverde destijds het brouwwater. Doch bij de ochtendschemering van de hygiënische begrippen begonnen de Amsterdamsche brou wers in te zien, dat het stads- water, dat toen waarschijnlijk nog veel meer dan thans als al- gemeene vuilnisbak werd gebruikt en waarin uit de vele erboven gebouwde intieme huisjes-met-een- uitgesneden-hart-in-de-deur alles behalve 4711 plonste, dat dit water voor de bereiding van een voorname volksdrank niet zeer geschikt was. men liet toen spe ciale waterschuiten construeeren, waarmede het vechtwater van bo ven Weesp naar Amsterdam werd ge bracht. aIs nu de vaart dicht zat was Leiden in last en zoo was de 17de-eeuwsche ijsbreker een in hoofdzaak door de brouwers bekostigd en in stand gehouden instrument» Het was een groot» rechthoekig gevaarte, aan de voorzijde voorzien van ijzeren "messen", waarmede het ijs werd gesneden en gebroken. De beweeg kracht werd geleverd door paar den, vaak 30 40 voor óén schuit! yeen wonder, dat het "uitrukken" van den ijsbreker een publieke vermakelijkheid wasdie tallooze menschen op de been bracht! In de onlangs gesneuvelde herberg "De IJsbreker", één der oudste van Amsterdam, zullen heel wat brandewijntjes op den goeden afloop gedronken zijnl vdz

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Het Dwaallicht | 1942 | | pagina 4