Zesde Serie, No.6, -
Een voetbalwedstrijd op [_t Bickers
HOE VEERTIG JAAR GELEBEN
"De gouden Reael" van Jan
Mens is een kostelijk boek,Het
beschrijft het lief en leed van
het Bickerseiland, zoo'n veertig
jaar geleden en in het byzonder
van de bewoners van "De gouden
Reael", het kroegje van de buurt.
Er komt ook een voetbalwedstrijd
in voor, een big match tusschen
"de onvolprezen Houtpoot, de club
van Hein Volkers, tegen de Knak,
de sigarenmakers uit de Spaarn-
dammerbuurt"Jane de dochter van
"De gouden Reael" gaat ernaar kij
ken met Jan Witte, De beschrijving
van dien wedstrijd willen wij on
zen sport- en bier-minnenden le
zers niet onthouders
.voetballen, daar is Jane
niet vandaan te slaan, Iedere ke
rel van het eiland voetbalt, of
kijkt ernaar. Daar zijn de clubs
van de bedrijven: De Houtpoot, de
Meelworm, het Bikhamertje» de Knak,
het Stootijzer - zeg er maar geen
kwaad vanr Kerels, die wat voor de
eer hunner clubs over hebben, die
niet bang zrjn voor een bloedneus
of een paar kapotte schenen. Die
vechten, tot ze er bij neervallen,
levend of dood.
Als Jane met Jan Witte op het
schutterland komen, zijn de beide
elftallen bezig de beenen los te
trappen. In het kroegje van baas
Lei hebben ze de engelschleeren
broek van de beenen gestroopt, het
boezeroen uitgesjord, en daar ren
nen de spelers in hun blauwe on
derbroeken en roede hemden over
het groene veld. Baas Lei, die wel 1
twintig jaar geleden een hijsch
tabak op zijn rug voelde donderen,
en sindsdien niet meer rechtop
kan komen, baas Lei rolt een vaat
je biermaan, dat een plaats krijgt
achter één van de doelen. Baas Lei,
kromme Lei, zal daar niet van weg
loop en hij zal daarover waken-.
Als een hond zit hij gevouwen bij
het vat, hij moet zijn hoofd on
dersteunen, om over het veld te
kunnen kijken.
Jan Witte zit naast Jane op
het gras. dat geurt naar den zomer,
en naast hen zitten de bewoners van
het Bickersei landAan de overkant,
ook bijeen, hurken de Spaarndam-
merbuurters, de "Sparren", de be
woners van over de brug, nog ster
ker in hun buurt-chauvinisme dan
de Eilanders.
Zal ooit oen jongen van het eiland
gaan met een meisje van over de
brug? Laat hij dat niet probeeren, I
UBNIEUWS Maart 1941.
i_l_and.,
DE HOUTPOOT WON VAN DE KNAK.
Want de Sparren hebben van die on
geschreven wetten, en wee hem, die
daaraan durft tornen.
Dicht opeen zitten ze, de Eilanders
cn de Spaarndammers, en over het
veld knoersen de stramme beenen
van de spelers, de Houtpooters, de
Knakken - die toch af en toe zoo'n
droge keel krijgen. Wat is beter
voor een droge keel dan bier, koel,
schuimend bier? Welnu: Baas Lei
tapt; Of beters hij duwt zoo'n dor
stige speler een slang in de mond,
een rubberslang en telt langzaam
tot tien.
Ah! Dat smaakt! Hein Volkers
komt ook eens zuigen, en baas Lei
moet hem met geweld de slang tus
schen de tanden vandaan trekken.
Met natte, beschuimde snorharen
rennen die rekels dwaas achter de
bal aan, aangevuurd door de kijkers.
"Hup, Luizebaard, vooruit Sleep-
been, geef 'm een lel!" Tot opeens
de bal suist in het doel en elf spe-
Iers een vreugdegehuil aanheffen.
Hein komt even naar Jane en Jan
Witte, "De Knak gaat erin met bo
ter en suiker," zegt hij, zijn oo-
gen tintelen van pret, Jane is vroo- i
lijk, ze vuurt de mannen aan, die
gekke groote kerels in hun onder
broeken van blauwe kraanoogstof
De Houtpoters stormen vooruit
maar de Knakken laten zich niet on
betuigd. Er ontstaat oen lijf-aan
lijf-gevecht, er dreigt een hand
gemeen, dat echter gesust wordt.
In de rust valt de troep rond
het biervaatje van baas Lei. Beur
telings zuigen zij aan het slan
getje, zuigen tot het vaatje leeg
(De wedstrijd is hervat)
Zie die groote kerels daar nu
eens rennen als ossen, ze willen
immers laten zien, dat ze merg in
de knoken hebben!
En die Knakkers, die bleeke si
garenmakers, die kunnen van geluk
spreken! Op het oogenblik, dat de
Houtpoot-doelman zoo noodig wat te
gen de doelpaal moet doen, rolt de
bal zijn heiligdom in.
Dat geeft een drukte, Zullen de
kerels uit do houthaven op d'r
zielement krijgen?" Toe dan, man
nen!" schreeuwt Hein Volkers, die
met losgeraakte onderbroekspijpen
over het veld dwarrelt, "Aanvallen!"
Zijn kop gloeit van inspanning, hij
kauwt verwoed op zijn tabakspruim,
hij spuugt zoo ver, alsof het een
kampioenschap gold.
De Houtpoten véllen aan. Een