- 2 -
Tjrrjvj JHOT7 BXBRLIED
De schrale oogst aan sportieve eve
nementen van deze maand geeft ons
weer ruimte voor een vak-lied, va"-*'
mede dan tevens aan desbetreffcn
tot de redactie gerichte verzookaa
wordt voldaan* Hier is hetr
De goede aarde geeft zooveel:
Brood en citroenen en aardappelmeel,
Druiven, augurken en pieterselie,
De cactus en de witte lelie,
Maar aarde?s goedheid gaat het verst,
Als zij ons geeft de goede gerst!
Er kiemt zooveel aan goed en kwaad,
Aan hoon en vrees, aan liefde en haat,
Aan krachten en aan ijdelheid 5
Nooit weet men, waar zooiets toe leidt,
tear rt is bij *t kiemen van de gerst,
Of vreugde zelf uit de korrel berst!
Men roostert zooveel vreemde dingen:
Koffie en brood en zendelingen,
En bleeke stedelingensnoeten,
En - vroeger - arme kettervoeten.
Maar gerstekorrels op de eest
Zijn als een voorspel tot een feest!
V/at wordt er al niet fijngemalen!
Varkensvleesch, bouwmaterialen,
De allerhoogste aspiraties,
Hout, tomaten, reputaties
Maar 't beste werk verricht bepaald
De molen, die de mout vermaalt1
Er zijn zoo vele soorten bellen:
Fiets- en zeep- en lellebellen,
Beurs- en li- en kattebellen,
Maar ik kan U wel vertellen,
Geen bel, die zooveel goeds uitstort
Als de hop-bel in dê wort!
Er ziedt veel meer dan wij vermoeden:
Suiker, zeep, de mensch (van woede)
Betuw-jam en de vulkanen,
Menschenmassa's, ocèanen;
Maar wat er in het brouwhuis ziedt,
Een beter brouwsel vindt U niet!
Wanneer wij, arme schepsels, wisten,
V/at er bp aarde zooal gistte.
Dan.zou bns angst en vrees bekruipen;
Maar 't wonder, dat in groote.kuipen
In 't kelderhuis ziöh stil voltrekt,
Is tot ons aller heil ontdekt!
En nu het jonge bier gaat rusten
In grodte, koele lagerfusten,
Komt ei* een einde aan bhs lied,
Want adh, de rest, dat zèg je niet,
Dat prèèf je!!
Drink lustig, opdat gij waardig zijt
De zorg, waarmee men 't bier bereidt! vdz