lU -->A.
^v-
3- .seme L U N I L UW^ ^2 3
-- c"f
sicldla/e jri'jy&sfr* ra itq.i
r i Iiv~\ u
5PÖQTCLUÖ ky.&.M.
o v (E n is. q, i 937
AX wat doer menschenhgnden wordt gebouwd,
Is voorbestemd om éénmaal te verdwijnen.
't Is *t besta, als men z*6 de zaak beschouwt:
't Gaat alles vc'lgens lang-bepaalde lijnen.#.
Dit sloopen heeft een sterk heroïsch kantje:
Te sneuv'len in des levens besten tijdl
Want kijk, je was toch nog een stevig pandje
En honderd jaar gaf ik je nog geheidl
Je had, dat spreekt vanzelf, je schoomheidsfouten
Efficiency was bokkespaansch voer jou;
Maar ach, als je als woonhuis bent geboren,
Werd je toch nooit een goed kantoorgebouw...
Dat is ook steeds de vloek van jou gebleven,
Je was tenslotte altijd vleesch noch visch.
Nu zal je onder sloopershanden sneven;
't Zal me benieuwen, of ik je nog mis...
Voorloopig zal er wel niet veel veranderen;
Je kromme trappen krijgen we nog krommer terug;
En wat bij jou tenminste nog een gang was,
Wordt nu vervangen door een houten brug.
We krijgen - voor een betere kijk op cijfers -
Een boekhoud-atelier met bovenlicht;
Een Moorsche harem voer Bclhaafta Pasja
En 'n mooie ingang, maar die spijkeren we dichtI
Dit laatste is opvallend goed bekeken,
Wantode Den Texstraat laat ons gansch Siberisch koud.
We richten onze blik naar d'andera zijde,
Waar een beton-glas-staal-juweeltje wordt gebouwd I
Das Alte sttlrzt; es Sfidem sirh die Zeiten...
Vernieuwing is des levens hoogste zin.
We zullen ens een jaar ff zoo behelpen,
Dan gaan we met muziek ons Chvys tal Palace inl
yd 3.