'loOCJQTC LU Cl
r
CLUDNItUW5
-S g P1EMBF.Q. I9Ó7
HOE ZALIG»i
Hce zalig is het, als je in September
Met kloppend hart ten rommelzolder tijgt
En uit een afgedankte kinderwagen
Je vcetbalkoffertje te voorschijn krijgt»
Hoe zalig is het, als de geur van schimmels
Opstijgt uit mcdderkous en voetbalschoen!
Hoe zalig is 't, om naarstig af te bikken
De harde klei van 't vorige seizeenI
En als je voor het eerst weer op je fiets stapt
En Amsterdam van West tot Oost doorkruist
En na een uurtje rustig wachten voor de spoorboom
Het grootsch paleis s&iet staan, waar H»B.M. in huist...
■^c>e zalig is het dan. om weer t'aanschouwen
Ket^gladgeschcren, witgelijnde veld,
Omringd door sloten en princesseboonentuintjes
En schitterend van paardenblcemen, »ngeteld!
Dan hangt al bliksems gauw je C.& A'tje
Aaan een stuk roestig spijker in de muur
Dan sta je in een oogwenk in je voetbalbaadje
En storm je *t veld cp, vol van voetbalvuurl
Hoe zalig is het, als je voor het eerst weer
Zcc uitgekiend doelmatig wordt gekraakt!
Hoe zalig is't, als weer voor 't eerst je scheenbeen
Zoo sympathiek blauw-kleur end v/ordt geraakt!
Hce zalig is het, als je weer hoort praten
Van prutsen, stomme harses, enzoovoort
En als een woedend paar scheidsrechterorgen
Je zondig lichaam dwars de grond inboort!
Maar o!hoe zalig is na afloop «t toeven
In zeekre tempel, waar Felix priester is!
Hoe zalig, rl f hoe allemachies zalig,
Hoe zalig, dat het weer September is!1
vdz