Amstel-paarden Cora en Sonja kregen
nieuw stalgebouw aan de Quellijnstraat
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
HET SPONGAT
NUMMER 115-7 AUGUSTUS 1969
Amstel-directeur P. Kronenberg vormde de schakel tussen de paarden van Heineken
(links) en Amstel.
'De paarden van Amstel moeten nu leren
Heineken'. Dit was één van de woord
spelingen uit een hele serie grapjes, die
eind augustus vorig jaar bij de fusie
Amstel-Heineken de ronde deden. Op
dit moment - zo'n klein jaar later - heeft
het er alle schijn van, dat de Belsen van
Amstel en de Oldenburgers van Heineken
eikaars taal al aardig leren verstaan.
Want sinds 22 juli staan ze broederlijk
naast elkaar in het geheel vernieuwde
stalgebouw van Heineken aan de Quel
lijnstraat (hoek Ruysdaelkade) in Am
sterdam.
Voor Amstel zijn dat de robuuste brou
werspaarden Cora en Sonja. Voor Heine
ken de veel lichter gebouwde schimmels
Freddy en Oscar en de vossen Jan-
Pieter en Jo. Zes in totaal, ondergebracht
in een stal, die in haar soort wellicht de
mooiste van ons land genoemd kan
worden.
Wat op de dag van 'overgang' bij vele
betrokkenen door het hoofd gespeeld
heeft, laat zich gemakkelijk raden doch
moeilijk op papier zetten. Vast staat dat
er bij allen een gevoel van weemoed be
stond. Want de brouwerspaarden hoe
gering hun aantal nu nog is - hebben in
de geschiedenis van de brouwerij een
heel belangrijke plaats ingenomen. Voor
het transport van bier naar de afnemers
is de brouwerskar met de paarden jaar
en dag het vervoermiddel bij uistek ge
weest.
Voor zover is na te gaan beschikte
Amstel in 1885 (dus 15 jaar na de op
richting) tenminste over 12 Engelse
raspaarden. In 1905 waren er 61 trek
paarden, welk aantal vijf jaar later was
ingekrompen tot 40 voornamelijk als ge
volg van de komst in 1907 van de eerste
vrachtauto (merk Daimler). In 1912 werd
begonnen met de bouw van de nieuwe
stal annex stalbaaswoning, welk gebouw
dus tot 22 juli j.l. de Amstelpaarden heeft
gehuisvest. Er was daar in die dagen
plaats voor 54 trekpaarden, terwijl wat
voor kort de stal heette, nu nog maar
stalling kon geven aan een stuk of vier
paarden. De rest van het stalgebouw was
gaande weg ingeruimd voor magazijnen
en werkplaatsen voor de koeltechnische
service-afdeling en de afdeling reclame.
Het wegtransport van bier is geleidelijk
overgenomen door de automobiel. In
1916 telde ons wagenpark 11 van deze
'schrikaanjagende snelheidsmonsters'.
(lees verder pagina 3)
'Ome Karei' in het ultramoderne stalgebouw.