Petjes in Parijs
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
AMSTEL
HET SPONGAT
NUMMER 106 - 20 MAART 1969
t li
Dinsdag 4 maart om zeven uur in de
ochtend reed de grote Amstelbestelwa-
gen van de afdeling Publiciteit de
Utrechtse weg op in de richting van het
tijdelijke bedevaartsoord voor voetbal
liefhebbers: Parijs. Hij was geladen met
35.000 Amstelpetjes.
Ondanks het vroege uur stoven na en
kele minuten al grote bussen tot de laat
ste plaats bezet met supporters de wa
gen voorbij. Velen onder hen herkenden
Amstel als de sportieve brouwerij en
wuifden enthousiast. Het zou een 'tot
ziens' worden bij het stadion van Co-
lombes de volgende middag.
Het eerste deel van de Amstelploeg, met
achter het stuur de heer de Jong van
Publiciteit en naast hem de heer Eyck
van Public Relations, was onderweg. De
ze eerste wagen werd weldra gevolgd
door de kleinere, gloednieuwe Taunus
stationwagen, fel geschilderd in de Am-
stelkleuren, waarin de heren Avis, van
Soest en Weiman van Publiciteit zaten
en de heer Elfrink van P.R. Een kleine
verhuizing om de ongeveer 30.000 Ajax
supporters te voorzien van de nu wel
heel bekend geworden Amstelpetjes.
De reis
Al vroeg in de morgen stond de bestel
wagen tussen de vrachtwagens bij de
Nederlands-Belgische grens. Vele stem
pels op vel© papieren en toen lieten wij
een dozijn Belgische ambtenaren van de
Accijnzen en Invoerrechten achter ons,
allen getooid met het Ajaxhoofddeksel.
Verder door het Belgische land, over de
hobbelige wegen, waar onze Zuiderbu
ren maar geen afscheid van kunnen ne
men. In Kortrijk rommelden de magen,
een kleine uitschieter naar de markt van
deze stad bij de Franse grens, waar ons
een verrassing wachtte. De helft van het
plein was gereserveerd voor de tientallen
bussen die daar de honderden suppor
ters kwamen 'luchten'. Amstel kroop
er voorzichtig naast in het uiterste hoekje
en werd onmiddellijk belaagd door
Ajacieden die allemaal een Amstelpetje
voor de hele bus wilden hebben. Zij
gingen natuurlijk niet met lege handen
terug naar hun vervoermiddel en de
lange stoet bussen zette zich in bewe
ging met aan alle kanten Amstel op de
hoofden en op de ruiten.
De Franse grens. Wachten. Een snijden
de tocht, klappende deuren, blauwe en
bruine uniformen, de Belgische en de
Franse vlag naast elkaar, vermoeide
mensen, het gezag met petten op en ein
deloze rijen vrachtwagens. Het trieste
decor rond een E.E.G. die hier de mist
in ging.
Een bevrijdend stapeltje paperassen
wordt door het raampje van de wagen
naar binnen geschoven, een oppervlak
kige controle door een Franse douanier,
die het niet waagde om tot 35.000 te
tellen en dan de autoweg. Vierbaans
door het golvende heuvellandschap. De
nieuwe tolweg, die de grens en Parijs
tot buren maakt ondanks de 200 km
die hen scheiden. Het is rustig op het
lange lint waarlangs de Amstelwagen met
zijn maximum van 90 km overheen rolt.
Nederlandse personenauto's met suppor
ters, bijna allemaal wuivend als zij langs
ons heen schieten met daartussen een
steeds maar weer terugkerend Fiaitje 500,
meneer aan het stuur, mevrouw kaars
recht naast hem met een Amstelpetje
op.
Na twaalf uur rijden en wachten Sen-
lis, een stadje 40 km voor Parijs, waar
wij de anderen ontmoeten die al enige
uren eerder waren aangekomen, dank
zij de snelle Taunus. Eten en overnach
ten en vroeg ontbijten om heel vroeg
bij het stadion te kunnen zijn, waar we
een goede plaats moeten bemachtigen
voor de beide wagens.
Uitdelen
Vlakbij het stadion stonden de twee Am-
stelwagens geparkeerd met de speciale
toestemming van een zeer hoog geplaat
ste politiefunctionaris - het hoofd van
het leger van 2000 agenten die klaar
stonden om de schok van de Hollanders
op te vangen. Langzaam aan begon de
stroom te zwellen. Ja, ze wilden allemaal
wel een petje hebben van Amstel. Ze
werden uit onze handen gegrist en wij
hadden moeite om uren lang in de maal
stroom te blijven staan. De vingers de
den pijn van het uitreiken, de armen
waren lam van het torsen van de sta
pels petjes, maar de supporters kwamen
aan hun trekken. Hadden ze al een hoed
op, geen nood, het Amstelpetje paste
er makkelijk omheen.
Steeds bleef de stroom Nederlanders
maar aanhouden. Zeker een kilometer
ver kon men ze zien aankomen. Wij
kwamen handen te kort om ze van
petjes te voorzien. In het Olympisch sta
dion in Amsterdam staan we met 25
man 50.000 stuks uit te delen. In Parijs
waren we met z'n zessen en een Franse
hulp om 35.000 uit te zetten.
Half drie en nog bleven de bussen ko
men. Maar het wairen niet alleen de Hol
landers die een hoofddeksel van ons wil
den hebben. De overvalwagens van de
politie moesten ook worden voorzien,
talloze Fransen zetten ze ook op en een
enkele Portugees was er om onverklaar
bare redenen niet afkerig van. Het be-
(vervolg op pagina 2)