Het reglement verkeersregels
en verkeerstekens (II)
AFBEELDING 1
RHEDEN
RHEDEN
BEGIN MAX. SNELH. 50 kn%lir EINDE MAX. SNELH. 50 km/t
'uur
BEIDE AANDUIDINGEN
KUNNEN VOORKOMEN
uur
BEIDE AANDUIDINGEN
KUNNEN VOORKOMEN
5
aanvullingen
Voornaamste wijzigingen
en nieuwe bepalingen.
- De bromfietsers vormen een nieuwe
categorie weggebruikers, (art. 2)
- De bromfietser wordt niet meer ge
lijkgesteld met een rijwiel, maar als
een afzonderlijk voertuig beschouwd,
(art. 4)
- Een weg kan een of meer rijbanen
bevatten, rijbanen kunnen zijn ver
deeld in twee of meer rijstroken, (art.
6)
- De bestuurder moet voortdurend in
staat zijn de handelingen te verichten,
die van hem worden vereist en moet
voortdurend zijn voertuig onder con
trole hebben, (art. 13)
- Passagiers mogen bestuurders niet af
leiden of hinderen, (art. 17)
- Bij het verlaten van zijn voertuig zet
de bestuurder de motor af en verwij
dert hij de contactsleutel uit het con
tactslot. (art. 14)
- Bestuurders verlenen blinden, voor
zien van een blindenstok en overigens
alle personen, die zich moeilijk voort
bewegen ongehinderd doorgang, (art.
15)
- Enige niet in het RVV geregelde ge
draging, zoals wegrijden, achteruit rij
den, uit een uitrit de weg oprijden en
keren mag slechts uitgevoerd worden
zonder gevaar of hinder voor andere
weggebruikers of schade te veroor
zaken. Meer bepalingen omtrent ach
teruit rijden treft menniet meer aan.
(art. 16)
- Onder bepaald voorwaarden wordt
het bestuurders van motorvoertuigen
toegestaan in files naast elkaar te rij
den. (art. 23)
- Wanneer in files naast elkaar gereden
wordt, mag een bestuurder niet van
rijstrook of file veranderen, indien hij
daardoor de normale gang van de an
dere voertuigen belemmert of hindert,
(art. 23)
- Bromfietsers mogen niet meer met
twee naast elkaar rijden; voor fietsers
blijft het toegestaan, (art. 27)
- Indien geen voetpad of fietspad aan
wezig is, lopen voetgangers buiten de
bebouwde kom aan de uiterst linker
zijde van de rijbaan; voeren zij een
fiets of bromfiets aan de hand mee,
dan echter aan de uiterst rechterzijde.
Dit laatste om te voorkomen, dat de
rode reflector verwarring schept voor
achterop komende motorvoertuigen,
(art. 28)
- Door bestuurders, die zich bij file-
verkeer in de rechter file bevinden,
mag rechts worden ingehaald, (art.
33)
- Bestuurders moeten bij inhalen rich
tingaanwijzer of arm gebruiken, (art.
35)
- Op kruisingen en splitsingen van we
gen is links inhalen van voertuigen op
meer dan twee wielen verboden, be
halve wanneer:
a. het verkeer ter plaatse door een
verkeersregelaar of door verkeers
lichten geregeld wordt;
b. men ter plaatse voorrang geniet
(voorrangsweg of kruispunt), (art.
37)
- Bij het voorrang geven aan verkeer
van rechts zijn de woorden „gelijktij
dig of nagenoeg gelijktijdig" verval
len. (art. 41)
- Trambestuurders moeten voortaan
voorrang geven aan het verkeer op
voorrangswegen; op kruisingen van
gelijke orde behoudt de tram zijn
voorrangsrecht. (art. 42)
- Binnen de bebouwde kom moet men,
er buiten mag men voor een inrit naar
links voorsorteren (voorheen verbo
den). (art. 48)
- Bestuurders mogen niet zonder nood
zaak uitzonderlijk langzamer rijden,
dan het overige gelijksoortige verkeer
ter plaatse, (art. 50)
- Voor motorvoertuigen geldt binnen
de bebouwde kom een maximum
snel van 50 km per uur, ook indien
geen bord is geplaatst, dat die snel
heidsbeperking aangeeft; het ligt
overigens niet in de bedoeling die bor
den te laten vervallen; is de maximum
snelheid binnen de bebouwde kom
plaatselijk op 70 km per uur gesteld,
dan wordt dit voortaan door het nor
male bord aangegeven. Het bord
"max 70 km/uur toegestaan" is ver
vallen (art. 51) Zie afbeelding 1.
- Ook voor bijvoorbeeld een personen
auto met aanhangwagen geldt nu een
maximum snelheid; 80 km/uur bij
eenassige aanhangwagens, 60 km/uur
bij andere aanhangwagens, (art. 53)
- Verlichting moet gevoerd worden van
een half uur na zonsondergang tot een
half uur voor zonsopgang (voorheen
een kwartier) en voorts gedurende de
schemering, bij onvoldoende daglicht,
dichte mist of sneeuwval, (art. 61, 62
en 70)
- De grote lichten moeten voortaan
ook worden gedimd bij het tegenko
men van treinen, voetgangerscolonnes
en boten, alsmede bij het op korte af
stand volgen van een ander voertuig,
(art. 61)
- Nieuw is, dat motorvoertuigen op
vluchtstroken, pakeerstroken of par
keerhavens van autowegen verlichting
moeten voeren, (art. 66)
- Op de rijbaan stilstaande motorvoer
tuigen, aanhangwagens en opleggers
mogen knipperende waarschuwings-
lichten voeren, (art. 69)
Deze moeten naar achteren oranje of
rood uitstralen en kunnen uitgestraald
worden door richtingaanwijzers, stop
lichten, achterlichten of twee afzon
derlijke aan de achterzijde van het
voertuig aangebrachte lichten, (gewij
zigd art. 84 WVR)
- Een stilstaand voertuig met defecte
voor- of achterverlichting moet bij
donker buiten de bebouwde kom door
een rood reflecterende driehoek
(voorheen rood licht uitstralend of
rood reflecterend voorwerp) worden
aangeduid. Dit geldt ook bij dag, in
dien het voertuig op een zodanige
plaats stilstaat, dat het niet tijdig door
andere bestuurders kan worden opge
merkt.
Bestuurders van motorvoertuigen op
meer dan twee wielen moeten buiten
de bebouwde kom zo'n driehoek in
hun voertuig medevoeren, (art. 78)
(slot volgt)
(Slot van pag. 4)
De bedoeling van de werkklassifika-
tie is om een rechtvaardige beloning
voor de onderscheidenlijke beroepen
door het gehele land te verkrijgen.
Afgezien van gemeenteklasseverschil-
len moet eenzelfde beroep in bv.
Groningen en Maastricht niet anders
worden beoordeeld dan in Amster
dam of Rotterdam.
De loonvaststelling per klasse wordt
geregeld door onderhandelingen tus
sen werkgevers en vakbonden onder
goedkeuring door de Stichting van
de Arbeid en/of het College van
Rijksbemiddelaars.