Grepen uit de Amstel geschiedenis
Een eeuw
Nederlandsche
Roode Kruis
3
(Slot van pag. 2)
deden het evenwel zonder aandeel
houders, hetgeen blijkt uit een bericht
in de Amsterdamsche Courant van
12 november 1869.
„Eerlang zal een nieuwe fabriek, een
tweede Nederlandsch Beijersch-bier-
brouwerij alhier, verrijzen en wel op
het terrein aan den Buitensingel tus-
schen Weesperbarrière en de Muider-
poort. Deze aankoop is geschied, en
de brouwerij zal gebouwd en ge
dreven worden voor rekening van de
hh. C. A. de Pesters, W. Uhlenbroek
en J. H. van Marwijk Kooy, die de
zaak uit eigen middelen ondernemen.
De verwezenlijking van het plan is
dus zeker en niet afhankelijk van den
uitslag eener leening of eenige op te
rigten maatschappij. Weldra zal men
ook overgaan tot de aanbesteding.
Wij verheugen ons in dit nieuwe
bewijs van wakkeren ondernemings
geest, en hopen dat de nieuwe
brouwerij, die den naam van „den
Amstel" zal voeren, meer en meer er
toe bijdrage om krachtig, voedend
bier tot den algemeenen volksdrank
te maken."
Dat „tweede Nederlandsch Beijersch-
Bierbrouwerij" duidt erop dat de redac
teur veronderstelde dat ieder wel wist
dat er een eerste was, namelijk de hier
voor genoemde Koninklijke Nederland-
sche Beijersch-Bierbrouwerij.
De uitdrukking „wakkeren onderne
mingsgeest" was beslist niet overdreven
ook als men in aanmerking neemt dat in
die tijd niet veel bewijzen van Neder
landse ondernemingsgeest werden ge
leverd. De heren De Pesters en Kooy
waren pioniers in een tijd dat enkele
gevestigde brouwerijen er slechts aar
zelend toe overgingen om naast het gang
bare bovengistende bier ook onder
gistend bier te bereiden. Onze oprichters
staken hun geld in een onderneming die
uitsluitend ondergistend bier zou gaan
brouwen.
Laten wij eens een paar punten noemen
die de oprichters de moed hebben ge
geven een Beiersch-bierbrouwerij te
stichten.
In 1865 waren de gemeente-accijnzen
afgeschaft, die tot dan een ruim bier-
vervoer in de weg hadden gestaan.
Door de aanleg van spoorlijnen werd
het handelsverkeer vergemakkelijkt.
In deze tijd leefde ons land econo
misch op, de industrie ging een
woordje meespreken door de stoom
kracht en de mechanisatie; vele ar
beiders waren nodig, ook voor de her
levende handel en scheepvaart.
Er werd meer verdiend, de armoede
en de ellende van de arbeidende
klasse verminderden; de steden groei
den en werden belangrijke con
sumptiecentra.
Het liberalisme was in zijn bloei
periode; er was bijna volledig vrij
handel.
De bieraccijns werd verlaagd, de
jeneveraccijns verhoogd; hierdoor
werd het bier goedkoper dan de
jenever („het verderf des volks")
waarvan de regering het gebruik wilde
beperken.
Men ging dus meer bier drinken en
het was voor buitenlandse brouwe
rijen de moeite waard geworden bier
in ons land te importeren. Het
Beierse bier viel goed in de smaak;
het was helder gefiltreerd, terwijl de
bovengistende biersoorten meestal
troebel waren door de steeds aan
wezige gist.
En tenslotte de nieuwe accijnswet van
1867 die de oude van 1822 verving
en voordelig was voor de brouwers
van ondergistend bier. Dit kon nu
winstgevend gebrouwen en verkocht
worden, hetgeen leidde tot het ont
staan van grote brouwerijen, die
echte grootbedrijven waren, gecon-
Gepensioneerden
in nieuwe kantine
Woensdag 19 oktober hebben een kleine
honderd gepensioneerden de gelegenheid
aangegrepen die hun werd aangeboden
om de nieuwe kantine te bezichtigen en
en passant ook het bedrijf nog eens te
bekijken.
Toen ze na de rondgang in de kantine
aankwamen en van koffie en koek wer
den voorzien was hun comentaar terug
te brengen tot deze twee zinnen: je kijkt
je ogen uit en dat hebben we vroeger
niet gekend. Inderdaad, de verandering
en van de laatste jaren zijn vaak zeer
ingrijpend geweest en als men, zoals
verschillende gepensioneerden, de laatste
tien of twintig jaar het bedrijf niet meer
heeft gezien dan is de gedaantever
wisseling verbazingwekkend. Wij spra
ken met de heer J. H. F. J. Schuurman
(88) die in 1894 (sic!) in dienst is geko
men, zij het dan dat hij pas na zijn af
zwaaien bij de marine (in 1900) in vaste
dienst kwam.
De heer Renes, die in 1920 het luid-
klokje in de watertoren had gehangen
beëindigde de bijeenkomst door na het
dankwoord van de heer Harms, drie
maal het klokje te laten luiden.
In 1967 bestaat het Nederlandsche
Roode Kruis honderd jaar. Bij een ver
jaardag hoort een cadeau. Het Rode
Kruis hoopt als geschenk een miljoen
leden te krijgen. Het zou ideaal zijn als
ieder Nederlands gezin lid was. Zover
zijn we echter nog lang niet: er zijn
2.808.310 gezinnen en 860.000 leden.
Die circa 150.000 leden die de miljoen
moeten volmaken hoopt het Rode Kruis
er tegen haar eeuwfeest bij te hebben.
Indien u nog geen lid bent, zorg dan dat
u het vóór 19 juli 1967 bent, want dan
is het Rode Kruis jarig.
Het zal dan nog wel geen wonderen
kunnen doen, maar direct toch veel meer.
U kunt zich als lid opgeven door stor
ting van de kontributie op postgiro
280400 of gemeentegiro X 40 met ver
melding „nieuw lid". Het bedrag kunt
u zelf bepalen.
troleerd door een staf van chemici en
biologen.
Voor het brouwen van ondergistend bier
is een heel ander type brouwerij nodig
dan voor bovengistend bier. Er moeten
gist- en legerkelders zijn die gekoeld
moeten worden. Het bier kan pas na
maanden legertijd worden afgeleverd,
zodat de brouwer het even moet kunnen
uitzingen. De meeste brouwers in die
tijd hadden geen geld voor verbouwingen
en bleven hun hoop vestigen op het
bovengistende bier dat evenwel lang
zaam maar zeker aan populariteit ver
loor.
(wordt vervolgd)