OMSTEL
Een sortering voorwerpen uit het magazijn. De reklameplaat wordt zweetkop ge
noemd, de paardekop spreekt voor zichzelf, links een biggetje (schildersstoffer),
vooraan een kikker, daarachter een bokkepoot (voor het teren), daarvoor een teer-
kop (teerkwast). Het kwekkertje voor de paardekop is niet duidelijk zichtbaar.
(vervolg van pag. 1)
Hij wijst u een klampje met twee uit
steeksels, dat dient om een touw aan
vast te zetten (b.v. een gordijnkoord).
„Dat is een kikker", zegt de heer Spaan,
„en dit is een kwekker". Hij heeft een
stukje speelgoed in de hand dat een lui
de klik ten gehore brengt als men een
stukje metaal naar beneden drukt. „Dit
is een van de 350 geregistreerde soorten
reklame-artikelen die we hier hebben."
„Hoe groot is dit magazijn wel?"
vraagt u.
„Dat weet ik niet, maar het is te klein".
Natuurlijk, dat is bekend, want op de
zolder van het stalgebouw liggen de dui
zenden glazen, een gedeelte van de zesde
verdieping van het vatengebouw herbergt
de buffervoorraad reklamemateriaal. En
dat alles omdat er in het magazijn zelf
geen plaats voor is. Daarom is er ook
een apart magazijn voor electriciensmate-
riaal. Het ligt in de bedoeling op de
plaats van de kantine een technisch ma
gazijn te stichten; gemakkelijk bereik
baar voor alle werkplaatsen. De rekla-
meartikelen blijven dus waar ze zijn.
„Dat wil zeggen", vult de heer Spaan
aan, „tot wij ze verzendklaar ofwel reis
vaardig maken. Daaruit bestaat een
groot deel van onze werkzaamheden:
veel reklamezendingen naar binnen- en
buitenlandse bestemmingen. Helmond
heeft ons veel verlichting gegeven: daar
verzorgen ze de verspreiding van het
reklamemateriaal (dat wij in grote par
tijen daarheen sturen) in hun eigen ge
bied. Ons magazijn bestaat uit twee ge
scheiden afdelingen: het ontvangstmaga
zijn, waar de heer Balvert en de zijnen
alle binnenkomende goederen uitpakken,
administreren en distribueren. Het mees
te komt naar de andere afdeling, naar het
voorraadmagazijn dus."
„Hoe weet het ontvangstmagazijn waar
alles heen moet?" vraagt u.
De heer Spaan lacht even. „Ze weten
niet altijd waar het heen moet doordat
iemand heeft vergeten een inkoopwaar
schuwing te sturen. In zo'n geval wordt
er telefonisch speurwerk verricht. Maar
gelukkig is van de meeste zendingen wel
bekend - dank zij de inkoopwaarschu
wingen - waar zij heen moeten. Wat ons
soms ook kopzorgen geeft is de manier
hoe wij de goederen binnenkrijgen. Over
dag staat de expeditiehal vol met wa
gens, die leeg goed komen brengen en
bier komen halen. Ik moet dan maar
zien hoe ik die wagen met viltjes het ter
rein op krijg en ook hoe hij wordt ge-
los:. Maar gelukkig werkt de expeditie
prettig mee en krijg ik hulp van hef
trucks. Soms moet het uitladen buiten
gebeuren, maar als het regent kan ik
geen kiezelgoer buiten lossen. Kiezel-
goer is het materiaal dat gebruikt wordt
voor het filteren van bier."
„En natuurlijk moet uw opslagruimte
kurkdroog zijn", zegt u, in de veronder
stelling een opmerking te maken die
duidt op hersenarbeid.
De heer Spaan schudt het hoofd. „Arti
kelen van rubber, zoals slangen en
luchtballonnetjes, moeten koel en vooral
niet in een droge atmosfeer worden op
geslagen, anders drogen ze uit. Een an
der aspect is de afdeling breekbaar: we
hebben kostbare kristallen bokalen en
fopkannen van Makkums aardewerk.
Glazen zijn behalve de viltjes ook een
groot artikel. Tienduizenden glazen
worden met speciale opdruk naar het
buitenland verzonden. En als dan
iemand van export door de telefoon
roept: Doe er ook een paar ashtrays bij,
kan dat weieens verwarring geven voor
iemand die helemaal niet weet dat een
asbak aan de overkant van het water zo
heet."
„Heeft uw afdeling ook iets te maken
met documenten, zoals verzendpapieren,
uitvoervergunningen en dergelijke?"
„Nee, wij pakken alleen in, de opdracht
gever vult de papieren in en voor het
in- en uitklaren zorgt de expeditie, die
ook het transport regelt, hetzij per bode,
schuit of post."
Het magazijn is een afdeling waar jaar
lijks voor miljoenen guldens aan waarde
doorheen gaat, verdeeld over duizenden
soorten artikelen. Al die artikelen heb
ben een naam, de heer Spaan kent ze al
le, hetgeen hem stempelt tot een man
met een zeer uitgebreide woordenschat.
En dat is een interessant facet van het
magazijnbeheer.
Vroeger noemde men een magazijn wei
eens een onproduktieve afdeling, maar
de heer Spaan weet duidelijk te maken
dat een goed geleid magazijn geld op
brengt. Hij weet waarover hij het heeft,
want hij is sinds 1 januari 1950 als
„goederenkassier" werkzaam. Daarnaast
heeft hij nog tijd voor een bijbaantje:
secretaris van de bazenclub.
Hoeveel geloop de noodgedwongen
spreiding van de magazijngoederen ook
(Slot op pag. 4)
2