Het spook op de koelbak Tijdens de huldiging van de heer Mantoua iverd gezinspeeld op spookverhalen en wij waren zo gelukkig een relaas van de heer Mantoua te ontdekken, dat jaren geleden in de Amstelecho (het vroegere personeelsblad) is verschenen. Wij meenden de liefhebbers van spookverschijnselen een plezier te doen met de herplaatsing van dit zo humoristisch be schreven avontuur. 11 r gebeuren bij ons vreemde dingen. Ik ben niet van plan een polemiek te ontketenen over het al of niet bestaan van geesten, maar ik sta voor het volgende in. Zo nodig kan de juistheid van het ge beurde door anderen bevestigd worden. Zeals u weet ligt de koelbak op een der hoogste punten van de brouwerij en slecht weer krijg je daar uit de eerste hand. Nu meest ik op een nacht om een uur of drie naar boven. Alle voorwaarden voor een griezelroman waren aanwezig. Storm, on weer, hagel enz. Pas bezig voelde ik een ijskoude luchtstroom. Snel loop ik naar de uitgang van de bak in de veronderstelling dat de deur was opengewaaid. Dit komt nogal eens voor, daar de afdeling onder druk van zuivere lucht staat. Maar ik be dacht direct, dat dit nu niet konik had de deur immers afgesloten en had de sleu tel in mijn zak. En inderdaad, de deur was dicht, maar daarvoor stond. Uit piëteit wil ik hier geen namen noe men. Wij zullen maar zeggen, dat hij Toon heet, maar die was al ongeveer vijf tien jaar dood. Had ik op dit moment een kruikje Bols bij mij gehad, ik geloof niet, dat ik mij aan het recept van „elke dag één glaasje" had gehouden. Trouwens, dat geldt niet voor 's nachts. Hij stond daar, net zo als wij hem het laatst gekend hadden, met blauwe kiel, beenkappen en zijn kleine zwarte snorretje, waarmee hij nu furore als filmheld ge maakt zou hebben. Maar in zijn tijd deed het alleen dienst als druppelvanger, daar hij nogal veel verkouden was. Hij keek me strak aan, maakte een gebaar met zijn arm, een kruising van het ons bekende uit de bezettingsjaren en rood front en stapte meteen finaal door de gesloten deur heen. Dat armgebaar was mij onverklaarbaar, daar Toon nooit aan politiek gedaan heeft. Hij beweerde altijd„Thuis heb ik politiek genoeg. Elke avond een rondetafel-confe rentie met m'n vrouw, meestal met het besluit, dat ik iets naar m'n hoofd krijg. In de regel het menu van de dag!" Ook zijn verschijnen om drie uur in de nacht vond ik vreemd. Een beetje spook behoort zich immers aan de spelregels te houden en komt om twaalf uur. Maar zijn vrouw verklaarde later, dat dit heel normaal was. Toon was volgens haar nooit een man van de klok geweest. Maar om verder te gaan; ik ging tamelijk overstuur naar beneden, nadat ik eerst nog even had geprobeerd, om ook zo door de deur te stappen, het geen natuurlijk niet lukte, maar wel een flinke buil opleverde. „Wat zie jij er uit", zei mijn maat, „het lijkt wel of je een geest gezien hebt!" „Dat klopt", was mijn antwoord en ik vertelde hem het beleefde, waarop hij mij toevertrouwde„Om je de waarheid te zeggen, heb ik ook al de gehele nacht het idee, of er iemand achter me staat. Toen ik na schaften een sigaret wilde opsteken, werd steeds mijn lucifer uitgeblazen en toch was er niemand!" Net wat voor Toon. Na die tijd hebben maats van mij in de nachtdienst ook vreem de ervaringen opgedaan, met als gevolg, dat zij met een bezwaard gemoed de dienst ingaan en zich angstig afvragen, wat de nacht weer brengen zal. Ik heb ze al moed ingesproken, want Toon kon nooit een vlieg kwaad doen. Rest mij nog te ver tellen, dat toen ik diezelfde nacht, na een beetje bekomen te zijn van de emotie, een stukje wou gaan eten, mijn brood spoor loos verdwenen was. Daar ik mij evenwel niet kan voorstellen, dat ze in het geesten rijk zo krap gerantsoeneerd zijn, dat men daar behoefte zou hebben aan mijn brood met uitgesneden spekbokking, wil ik dit niet op Toon zijn rekening schuiven. U kunt het geloven of niet. Th. Mantoua Hoofd gestoten Onze minister van Buitenlandse Zaken, Z.Exc. mr. J. M. A. H. Luns, zat onlangs aan een tafeltje in Grand Hotel de Cocagne in Eindhoven. Bij het opstaan was zijn gro te lengte oorzaak dat hij tegen de lamp stootte die boven elk tafeltje hangt, met het gevolg dat de lamp brak. Directeur Van der Meer, die het had zien gebeuren, snelde toe en vroeg: Excellen tie, hebt u uw hoofd erg bezeerd?" Hierop antwoordde de minister ad rem: „Als minister van Buitenlandse Zaken ben ik zo langzamerhand wel gewend mijn hoofd te stoten. 16

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1963 | | pagina 18