Over een gespletenmedewerker
In memoriam W. F. F. HUISSEN
IN MEMORIAM W. F. F. HUISSEN
Op vrijdag 7 juni j.l. is deze trouwe, be
kwame medewerker van de legerkelder
van ons heengegaan. Zijn krachtige wil en
doorzettingsvermogen zijn hem tot het ein
de van zijn leven tot steun geweest om de
vele pijnen en geestelijke kwellingen te
dragen.
Al het mogelijke is gedaan om het leed te
verzachten en het leven te redden van wij
len deze 43-jarige medewerker.
Juist op het punt carrière te maken na zijn
vijfentwintigjarig jubileum, op 1 december
1961, begon, achteraf gezien, zijn lijdens
weg. De in het reorganisatieplan van de
legerkelder opgenomen functie van voor
man kon niet meer door hem worden ver
vuld. Gezien zijn capaciteiten zou het hem
zeker gelukt zijn zich in de naaste toe
komst op te werken.
Wie hem aan het werk zag kon meteen
constateren dat een meester in het vak met
vaardige hand de diverse manipulaties uit
voerde. Waar hij ook werkte: op de sto
penafdeling, in het brouwhuis, in de gist-
of in de legerkelder, steeds weer datzelfde
verschijnsel: handigheid. Niet op de laat
ste plaats was hij een goed en zorgzaam
huisvader, die veel voor zijn kinderen over
had.
Zeker is hier ook op zijn plaats de opoffe
ring, toewijding en fierheid van zijn vrouw
te vermelden; eigenschappen die onze be
wondering ten zeerste afdwongen. Mogen
„droefenis en zuchting wegvlieden", ook
bij de nog zo jonge kinderen. Maar al te
zeer weten wij dat kinderverdriet dikwijls
zo bitter is.
Zo vaardig en handig Huissen in zijn da
gelijks werk was, zo moet hij destijds ook
als voetballer van Blauw-Wit geweest zijn.
Onlangs hoorden we via de televisie
vanuit het Engelse voetbalstadion het zeer
oude lied „Abide with me" weerklinken.
Honderdduizend voetballiefhebbers zongen
en hoe! Wat zou toepasselijker zijn in
gedachten met de inhoud van dit lied in
te stemmen en het geschrevene ter nage
dachtenis van deze beste kameraad daar
mee te besluiten.
J. H. van Leeuwen
Redacteuren en auteurs oefenen de roman
tische beroepen uit waarbij de eerste schrijft
over de tweede en d^ tweede meestal al
leen over zichzelf.
Onze bloedeigen „Spongat"-coupeur A. J.
A. de Winter rekenden wij tot nu toe te
behoren tot de eerste groep. Redacteuren
worden zelf gewoonlijk niet de moeite
waard geacht om als onderwerp van col
legiale pennevruchten te worden uitgeko
zen.
Edoch, niet A. J. A. de Winter. Hij is
meer dan Amstelman, meer dan redacteur.
Een man met een dubbel bestaan. Een fac
totum.
A. J. A. de Winter, uw redacteur, journa
list, verslaggever, lay-out-man en fotograaf
leidt meerdere levens. Ongevaarlijk ove
rigens. Want wat lezen wij over die an
dere A. J. A. de Winter (over drie ko
lommen met foto in het Algemeen Dag
blad van 1 juni)
Een uniek arsenaal van data en gebeurte
nissen uit binnen- en buitenland werd met
jarenlange aandacht en nauwgezetheid in
zijn huiskamer aangelegd. Zo uniek dat
radio, t.v. en andere persmedia regelmatig
komen putten uit deze rijke bron. Keurig
gerangschikt op plaats, onderwerp en tijd.
Zodoende kan de heer De Winter u ver
tellen wat er gebeurde van het jaar 1000
tot 1930; over de gehele wereld, op alle
gebieden van het maatschappelijk leven.
Waar de eerste bioscoop kwam, wie de bol
hoed heeft bedacht, wie voor het eerst be
wees dat negers geen zwart maar rood
bloed hebben, welke danseres voor het eerst
een maillot droeg, welk jongetje voor het
eerst op luchtbanden fietste (laat het nou
Dunlop jr. zijn geweest).
Twintigduizend vellen keurig geordende ge
gevens, dat is de hobby van onze heer De
Winter, die altijd over anderen (voor u)
schrijft.
Wij vonden dat wel interessant. En dat
je zoiets over je eigen redacteur nu uit de
krant te weten moet komen!
19