Het zal nu mogelijk zijn een doelbewust ontwikkelingsbeleid te bepalen en het fragmen
tarische karakter, dat de activiteiten op het gebied van werk in ontwikkelingslanden
nu dikwijls nog kenmerkt, voorkomen kunnen worden. Bovendien kunnen volgens dit
nieuwe associatieverdrag ook andere ontwikkelingslanden van min of meer dezelfde econo
mische structuur tot de conventie toetreden, met dezelfde rechten en plichten. Dit is een
grote stap voorwaarts, niet alleen voor de EEG, maar ook voor de betrokken ontwik
kelingslanden.
Is het eigenlijk niet overbodig dat de EEG en ook Amerika zich zoveel moeite
getroost om ontwikkelingswerk te verrichten Zij kunnen toch ook wel zonder die
landen bestaan? „Waarom al dat ethische gedoe?"
Het is waar dat in sommige kringen dit werk van een uitsluitend ethische kant wordt
bekeken. Zeker, de sterken voor de zwakken is altijd een goed uitgangspunt, maar
economisch is de opbouw van deze landen noodzakelijk. De hooggeïndustrialiseerde
landen, waaronder ook Nederland, hebben er direct belang bij dat de in economisch
opzicht onderontwikkelde wereld op de been wordt geholpen. Meer welvaart in die
landen betekent ook meer koopkracht en meer koopkracht betekent aanschaffing van
industriële produkten, dus werk voor ons. Die landen kunnen óns niet missen als afzet
gebied voor hun tropische produkten en wij kunnen hén niet missen als afzetgebied voor
onze industriële produkten.
Het komt er dus op neer dat de honderden miljoenen guldens, die nu in de ontwikke
lingslanden worden gestoken er op den duur tot voordeel van beide partijen weer uit
komen.
WIJ LEREN VAN ONZE FOUTEN
Hat is uiteraard geen zaak van vandaag op morgen. Daarmee zullen tientallen jaren
gemoeid zijn. Maar het is de moeite meer dan waard, te meer daar het politiek
gevaarlijk zou zijn om het niet te doen, want waar armoe geleden wordt heerst
ontevredenheid, ontstaat agressiviteit en vormt zich een haard van onrust.
Dit ontwikkelingswerk bouwt aan de wereld van morgen, een nieuwe wereld, waarin
het Europa van nu op heel andere wijze een positie zal vinden. Niet op basis van over
heersing, maar op basis van samenwerking.
Zien wij wat in sommige landen met het hulpverleningsgeld is gedaan, dan vragen wij
ons in wanhoop af wat we er nu eigenlijk mee opschieten. En of het geld niet in
bodemloze putten is geworpen.
Daar staat tegenover dat van die fouten geleerd is, dat de Wereldbank en de Europese
Investeringsbank zich nu concentreren op projecten, welke een werkelijke bijdrage zijn
tot de ontplooiing van die landen. Een boek als The Ugly American heeft miljoenen in
het westen, ook de verantwoordelijke autoriteiten, de ogen geopend. Behalve de fouten
(die men ook in de toekomst wel zal maken) zijn er ook de goede oplossingen: stuw
dammen, waardoor droge, braakliggende grond van water voorzien kan worden, wegen
die binnenlanden openleggen, het aanleggen van havens, de voorziening met telecommu-
nicatie-apparatuur, het aanleggen van vliegvelden, medische voorzieningen, de bouw van
fabrieken, die duizenden werk geven enz.
Ook al dringt het in de beslommeringen van het dagelijks bestaan nauwelijk tot ons door:
wij bouwen allen aan een nieuwe wereld. Door het deel van uw belastinggeld, dat eraan
wordt besteed of door het werkstuk, dat u onder handen hebt. Overdreven?
Al die kleine stukjes arbeid tesamen, al die kleine deeltjes van het belastinggeld bij
elkaar vormen de honderden miljoenen guldens, waarmee de wereld een nieuw gezicht
krijgt.
Laten we ons dagelijks werk ook eens van die kant bekijken