Kerstpreek uit de twaalfde eeuw
In de eerste helft van de twaalfde eeuw leefde Bernard de stichter en eerste abt van het
Cisterciënserklooster te Clairveaux. Ongeveer 850 jaar geleden hield (de later heilig ver
klaarde) Bernard van Clairveaux een Kerstpreek tot de monniken. Ben gedeelte laten wij
hieronder volgen. De predikatie wordt voorafgegaan door de woorden uit Lucas 2 16:
Zij vonden Maria en Jozef en het Kind, dat in de kribbe lag.
Dierbare broeders, erkent de voornaamheid
van dit feest, waarvoor de dag te kort en
de breedte der aarde te smal is. Het over
schrijdt de ruimte en de tijd. Immers, het
legt beslag op de nacht en het vervult de
hemel voordat het de aarde verblijdt. De
nacht werd verlicht als een dag, toen on
verwacht in het diepdonker uur een stra
lend nieuw licht uit de hoge de herders
omgaf. En de vreugden van dit plechtig
feestgetij werden het eerst gevierd in de
hemel, toen de engelen reeds de blijdschap
genoten, die daarna als een goede bood
schap zou worden medegedeeld aan alle
mensen en die door de ganse menigte der
hemelse machten werd bezongen in jubel
zangen voor de Allerhoogste God.
Hierom prijzen wij in onze psalmen, hym
nen en gezangen deze nacht als boven elke
nacht verheven en zonder de minste twijfel
mogen wij geloven, dat bij uitstek in deze
heilige wake de samengestroomde hemelse
machten nog eerder juichen dan de aardse
jubelzangers om zich uitgelaten te mengen
onder de maagden, die ginds op de tympa-
non slaan.
Van hoeveel goud en edelstenen schitteren
vandaag de altarenMet hoeveel rijke ta
pijten worden de wanden der kerken be
hangen Maar meent gij, dat de hemelgees
ten hierin hun hoogste vermaak zullen
vinden en zich afwenden van mensen die
in povere lompen gekleed gaan?
Ware dit zo, hoe zouden zij dan eerder
zijn verschenen aan de herders dan aan de
koningen der aarde of de priesters van de
tempel
Hoe zou dan de Verlosser zelf, de Heer
van alle zilver en van alle goud, de ar
moede verkoren hebben ter bekleding van
zijn lichaam? En hoe zou deze armoede
met zoveel nadruk zijn aangekondigd door
de engel Immers, het was niet zonder
diep-geheimzinnige reden, dat onze Zalig
maker, in doekjes gewikkeld werd neerge
legd in een krib, wanneer de engel, die ons
heil verkondigde, juist hierop wees: „En
dit zal u een teken zijn: gij zult een kind
vinden, in doekjes gewikkeld."
(Uit: Uren met St. Bernard,
door Anton van Duinkerken)
De engel verschijnt aan de herders.
Zwitserse houtsnede, 1476.
1