terwijl door de snelheid van het schip hoge golven over het dek spoelden. Na een half uur varen verlangden we er dus wel naar om voor anker te gaan maar de schipper wist niet van ophouden. Op onze vraag waarom hij zo ver uit de kust ging, antwoordde hij dat hij ons naar een plaats zou brengen waar „ber gen" vissen zaten en we van de „bergen" wind geen last zouden hebben. Nou, dat woord „bergen" hebben we de hele dag De eerste vis en nog wel gebakken waarschijnlijk in de spreekwoordelijke olie op de golven). nog vele malen gehoord en het is ons ook gebleken dat hij „bergen" bier lustte uit de flesjes die de directie ter beschik king had gesteld; (op de terugweg ver klaarde hij met de hand op het hart dat hij voortaan alleen nog maar Amstel zou drinken). Terwijl we in volle vaart verder gingen werden we opeens opgeschrikt door de kreet „de eerste vis is gevangen". We spoedden ons in de richting vanwaar het geluid kwam en inderdaad had de heer De Lang een vis aan de haak hangen. Alleen de vorm en de kleur kwamen ons een beetje vreemd voor en bij nadere be schouwing bleek het een gebakken schol te zijn, die maar meteen genuttigd werd. Nadat we ruim een uur gevaren hadden ging het schip voor anker en werden de hengels uitgeworpen. We vingen echter maar heel weinig en na enige tijd vond de schipper het toch maar raadzaam om nog een stukje verder te gaan. Dit bleek een goede gedachte want op de volgende pleisterplaats was het voor ons hard wer ken geblazen. De vissen werden vaak met drie of vier tegelijk aan boord gebracht (aan het snoer van de werphengel zijn n.l. drie of vier haken bevestigd). De heer Kleinhout presteerde het zelfs om aan drie haken vier scharren te vangen. NIET NAUW KIJKEN Na enige tijd zwakte de wind wat af en kwam zowaar de zon weer tevoorschijn, dus alle factoren waren aanwezig voor een plezierige dag, wat het dan ook zeker geworden is. Wat hadden we het druk: wormen aanhaken, ingooien, ophalen, vis van de haak, worm er weer aan en zo maar door, uren achtereen. Het manipuleren met de zeepieren is nu niet direct een delicate bezigheid maar daar wen je wel aan. Om half elf verdween de schipper in het vooronder om koffie te schenken. De ge vulde kopjes zette hij op het dek met het verzoek ze door te geven naar achteren. Zo gingen de koppen van hand tot hand met het gevolg dat de collega's die op het achterdek waren gezeten nog maar ternauwernood een schoon stukje konden vinden om de lippen aan te zetten. Maar ja, op zo'n schip moet men niet te nauw kijken en dat doe je na enige tijd dan ook niet meer. In de loop van de middag raakten de wormen op en werden spierinkjes als aas gebruikt. Hiermede wilde het echter niet zo goed vlotten en het spelletje van in- Drie aan één lijndat is geen geluk meer, dat is vakwerk. 5

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1962 | | pagina 7