Amstelmannen visten buitengaats
Dat Amstel-mannen enthousiaste vis
sers zijn is zaterdag 16 juni weer
eens gebleken.
's Morgens om kwart over vijf waren we
met ongeveer vijfentwintig man present
bij de fabrieksportier. De stemming was
opperbest, hetgeen niet te verwonderen
was daar de zon uit een strakblauwe
lucht op ons neer keek.
De verwachtingen waren kennelijk hoog
gespannen, gezien de grote (nog lege)
zakken en netten die men had meegeno
men.
Aandachtig werd geluisterd naar de er
varen vissers die omstandig uit de doeken
deden wat er onder deze weersomstandig
heden op zee zo al te vangen zou zijn.
Ze voorspelden ons een rijke buit. Er was
nogal wat wind maar volgens deze in
siders was dit juist een goed teken: „Dan
is het water tenminste roerig en zijn de
vissen niet zo lui dat ze alleen maar aan
de worm ruiken."
Na deze hoopvolle woorden was het in
middels half zes geworden en vertrokken
we, verdeeld over zeven particuliere
auto's via de Schellingwouderbrug in de
richting van de Afsluitdijk.
Onderweg bleek al gauw dat we niet de
enigen waren die terwille van de sport
een stuk nachtrust hadden opgeofferd.
Langs elk kanaal hadden zich vissers ge
was echt onder ons en dit gaf de heer
Kranenberg in zijn tafelrede dan ook aan
leiding de waardering te uiten die de di
rectie koestert voor de heer Helms en zijn
medewerkers en voor de goede toon die
in het noorden heerst. Hij stelde tevens de
heer Verspoor aan de aanwezigen voor, die
ondanks zijn vele en belangrijke activiteiten
op het gebied van de nieuwbouw voor
menigeen een onbekende is.
Als blijk van waardering overhandigde de
heer Kranenberg een oude stadsplattegrond
van Groningen uit 1690 aan de heer
Helms, die daarna een dankwoord uitsprak,
mede namens het personeel.
Ondank het feit dat het zwaarste deel van
de dag namelijk de receptie -nog
moest komen, begaf iedereen zich in de
beste stemming naar het filiaal.
Groningen is nu dus officieel geopend,
maar wij hebben van nabij mogen ervaren,
dat de hele organisatie alleen daarom ge
slaagd is, omdat ieder bezield was van de
goede stemming waarover wij in de aan
vang van dit artikel spraken.
installeerd, terwijl vrijwel elke auto die
we passeerden volgeladen was met man
nen die ongetwijfeld hetzelfde jachtter
rein gekozen hadden.
Om kwart voor zeven arriveerden we in
Ferme jongens, stoere knapen.
Den Oever waar we in een café een kop
je koffie dronken. Daar waren de gas-
op-de-plank-rijders reeds aanwezig, ter
wijl ook anderen die op eigen gelegen
heid gekomen waren zich bij ons voeg
den. Met een totaal van 32 man waren
we nu compleet.
TWEE KOTTERS
Lang konden we daar niet blijven omdat t
iedereen popelde om de beloofde „rijke
buit" zo spoedig mogelijk binnen te ha
len. We scheepten ons in op twee kotters
die naast elkaar in de haven lagen. Ver
trekken konden we echter nog niet om
dat de belangrijkste attributen, n.l. de
zeepieren en de spieringen nog in een
koelhuis lagen. Dit oponthoud bleek voor
enige collega's aanleiding om de hengel
meteen maar uit te werpen.
Na een kwartier werd het vertreksein ge
geven en voeren we het zeegat uit. Diep
in de kragen gedoken zaten we onze hen
gels in orde te brengen. De zon die ons
's morgens zo hoopvol gestemd had, was
achter een groot wolkendek verdwenen,