'k Wist niet dat vrouwen Ook van bier konden houwen En dacht eerst zoals velen Dat het merk niet kon schelen C Hoe bestaat het! Maar zo gaat het: 'k Drink alleen Amstel. Hier staat het. Ingezonden door de heer J. Groot. TRAGEDIE ONDER WATER De visser die op het eiland leefde was tegen het vallen van de avond uitgegaan om de netten uit te zetten Tegen mid dernacht toen het bijna vol tij was, danste de kurklijn op en neer toen de eerste trek kende elften tegen het net aan zwommen. De lijn trilde en verscheidene kurken ver dwenen onder water. De elft had zijn kop door een van de mazen gestoken en wor stelde om weer vrij te komen. Het strakke garen rondje, dat onder zijn kieuwen was geschoten, sneed dieper in de zachte vezels van de kieuw terwijl de vis tegen het net stootte; hij trok hard om zichzelf te be vrijden van dat brandende, verstikkende halsboord; dat hem in een onzichtbare klem hield, die hem noch stroomopwaarts liet gaan, noch omkeren en veiligheid zoe ken in de zee waar hij vandaan kwam. De kurklijn danste vele malen die nacht en vele vissen werden gevangen. De meeste stierven langzaam door verstikking, want de draad verstoorde de ritmische adem halingsbeweging van de kieuwdeksels waar mee de vissen het stromende water door hun bek naar binnenzuigen en doorgeven naar de kieuwen Zodra het eerste halve dozijn elften ge vangen was, hadden de palingen die in de riviermonding leefden gemerkt, dat er een feest in het verschiet lag. Palingen leven gedeeltelijk door eigen vlijt maar zij zijn ook rovers, die waar ze kunnen visnetten plunderen Hun sterk ontwikkelde zin tuigen proefden de smaak van vissebloed, dat zich langzamerhand met het water had vermengd, nadat de gevangen vissen waren begonnen te worstelen om vrij te komen. Eén voor één gleden ze uit hun holen en volgden het bloedspoor in het water naar het net. De alen trakteerden zich vorstelijk die nacht, want de meeste vissen in het net waren elften met kuit. De palingen beten in de buiken met scherpe tanden en aten de kuit eruit. Soms aten zij ook al het vlees op, zodat er niets anders overbleef dan een vel met een paar palingen erin Een van de vissers smeet iets met kracht over zijn schouder een vissekop met iets eraan dat leek op een strak wit koord. Het was het geraamte van een mooie elft; dat was alles wat met de kop was over gebleven, na het feestmaal van de palingen. Uit: Under the Sea Wind door Rachel L. Carson, Mentor Book. 18

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1962 | | pagina 20