De heer Th. Dalmolen jubileerde
Veertig jaar en één dag was de heer Th. Dalmolen in dienst toen hij woensdag 11 juli
om half vijf, in gezelschap van zijn echtgenote en dochter de Gijsbreghtkelder binnen
kwam, begroet door het applaus van de vele aanwezigen.
De heer Dalmolen is een van de weinige mensen die trouw zijn gebleven aan de afdeling
waar zij zijn begonnen; in zijn geval is dat het loonbureau waarvan hij nu chef is.
VEEL WERK VERZET
Ir. Van Marwijk Kooy zei in zijn toe
spraak dat de heer Dalmolen veel werk
voor de brouwerij heeft verzet in die
veertig jaar. Hij heeft zich in het Sociaal
Brouwerij Centrum een plaats verworven
en zich door intelligentie en ijver tot de
vraagbaak gemaakt op het terrein van de
sociale wetgeving.
Hij begon in het toenmalige kantoor dat
gevestigd was op de plaats waar nu ir. Boo-
nen zit. Het was dus een kamer die op de
expeditie uitkeek, welk terrein, zoals men
weet een glazen dak heeft. Hierdoor was
het op de loonadministratie eigenlijk nooit
goed licht; bovendien was het kantoor be
timmerd met donker hout, bekleed met
donker behang en had een donkere zolde
ring waaronder een vreemd allegaartje bij
eenzat in een hoek de chef-machinist, de
magazijnadministratie en dan de loonadmi
nistratie.
Waar nu deze afdeling gevestigd is be
vond zich toen de kantine met lange ban
ken, waar ook wel bezoekers werden ont
vangen als de daarvoor bestemde ruimte
boven vol was. Overigens had niemand
daar last van want rondleidingen werden
alleen maar op zaterdagmiddag georgani
seerd en verliepen dan onder leiding van
een baas.
De heer Dalmolen heeft de verantwoor
ding voor het loonbureau gekregen in een
uiterst moeilijke tijd, namelijk in het begin
van de oorlog; toen kwamen de loonbelas
ting, de kinderbijslag, de rantsoenen voor
zware arbeid, terwijl de mensen gingen
die doken namelijk onder om tewerk
stelling in Duitsland te voorkomen. Zij
werden vervangen door ouder personeel,
afkomstig van de lamgelegde scheepvaart
maatschappijen.
Een anecdote ging over de periode vlak na
de oorlog. In een advertentie waren mannen
opgeroepen van zestig jaar en ouder om
enigszins het tekort aan arbeidskrachten op
te vangen. De volgende dag stonden er vele
oude mannen voor de poort, onder wie er
een was van negentig jaar. Deze kwam
evenwel niet voor zichzelf, maar voor zijn
zoontje van zestig.
STOELTJE
Nadat de heer Van Marwijk Kooy de di
rectie-envelop had overhandigd trad de heer
Stomps naar voren, die de jubilaris schetste
als een man die gewend was aan het grote
werktempo van voor de oorlog en dat ook
10