grote afmeting, geheel en al in overeen stemming met het bij alle ronding toch slank gebleven decor. Glazuur en kleur zijn vast en gaaf. De matgrijze grondstof is warm en bijna teer van tint en lijdt nog niet onder dat loodachtige koude fabrieksgrijs van onze latere Keulse pot ten. Het blauw is diep en vol. hoogstens hier en daar iets over de vooraf inge- grifte of door opgelegde lijnen bepaalde contouren heengevloeid en gescheiden van het tere matgrijs. Nergens vloeit de kleur zo toevallig weg als tegenwoordig en steeds helpt het reliëf of de uitsprin gende lijn het effect verhogen. Het oor is precies juist van afmeting, vrij gevormd en los aangezet, en ligt nog geheel bin nen de denkbeeldige raaklijn, die men om het gehele stuk kan beschrijven. Een een voudig tinnen deksel met gehaltemerk (,,een hamer, waarboven een kroon en de initialen van de gieter PpS en zoals ge woonlijk geen jaartal") bekronen dit fraaie kruikje. Zowel gezien de vorm, de glazuurtechniek alsmede het tinnen dek seltje mag men aannemen, dat het kruikje zeker vóór 1550 valt te dateren. Het steeds herhaalde motief heeft een eigen diepere oorzaak, want de Wester- waldse pottenbakkers waren nl. in een gilde verenigd, dat zeer exclusief was. Tengevolge van strenge voorwaarden die aan de opneming in het gilde verbonden waren, mocht men het Westerwald nooit verlaten. Men was dan ook niet op de hoogte van de economische vormverme- nigvuldiging en dus sneed men daar in perenhout nog altijd slechts uitsluitend negatieve persvormen. Wel kon men hiermede natuurlijk zeer scherpe, posi tieve kleireliëfs maken, maar verandering of liever gezegd vernieuwing van de vor men was haast onmogelijk. Vandaar dat de hartjes en rondjes in grote getale voor komen op ons kruikje en zijn soortge noten. Het maskeron is streng en van niet te serende medaillons zijn er los opgelegd, d.w.z. de hartjes en rondjes zijn eerst ge vormd en daarna opgeplakt, ze vullen de buitenzijde van het kruikje in strakke lijnen. POTSIERLIJK In het begin van de vijftiende eeuw ging men voor het eerst over tot het omvou wen van de aardewerkrand aan de mond,

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1962 | | pagina 23